Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2015 in de zaak tussen
[X], wonende te [Z], eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
“Woning Amerika Californië”. Uit de door eiseres ingediende aangifte ib/pvv 2013 blijkt derhalve dat de tweede woning is gelegen in de Verenigde Staten. Gelet op het Verdrag dient Nederland hiervoor voorkoming van dubbele belasting te verlenen. De rechtbank is om die reden van oordeel dat verweerder genoemde zorgvuldigheid niet heeft betracht bij de aanslagregeling. Er is geen rechtsregel op grond waarvan belastingplichtige is gehouden te verzoeken om voorkoming van dubbele belasting middels het aankruisen van een in het aangiftebiljet daartoe bestemd vakje. Dat de Belastingdienst ervoor heeft gekozen dat belastingplichtigen door middel van het aankruisen van een vakje aan moeten geven dat zij in aanmerking komen voor aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, brengt dus geen verandering in voormeld oordeel. Zoals volgt uit voormeld arrest dient te worden geoordeeld dat sprake is van een aan verweerder te wijten onrechtmatigheid in de zin van artikel 7:15 van de Awb. Als vast zou komen te staan dat het aan de handelwijze van eiseres is te wijten dat genoemd vakje niet is aangekruist in het aangiftebiljet, zou dit gelet op hetgeen is overwogen in onderdeel 3.5.2 van voormeld arrest niet tot een ander oordeel kunnen leiden. De vraag of en in hoeverre deze handelwijze van eiseres het gevolg is van een fout in de door eiseres gebruikte aangiftesoftware en of dit voor rekening en risico van eiseres dan wel de Belastingdienst moet komen, kan derhalve in het midden blijven.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- handhaaft de aanslag zoals deze is vastgesteld in de uitspraak op bezwaar;
- veroordeelt verweerder in de kosten van de bezwaarfase van eiseres tot een bedrag van € 244;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres in beroep tot een bedrag van € 245;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45 aan eiseres te voldoen.