ECLI:NL:RBNHO:2015:3192
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding in bezwaarfase bij onjuiste aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 24 april 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, [X], en de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een definitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2013, die was opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van € 23.206. Na het indienen van bezwaar heeft de inspecteur de aanslag verlaagd met € 3.252, maar het verzoek van eiser om een proceskostenvergoeding in de bezwaarfase werd afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de inspecteur niet met de vereiste zorgvuldigheid de aangifte van eiser heeft beoordeeld, wat heeft geleid tot een onjuiste aanslag. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur, door niet te kijken naar de reeds ingehouden loonheffing, een onrechtmatigheid heeft begaan die aan hem te wijten is. Dit betekent dat eiser recht heeft op een vergoeding van de proceskosten in de bezwaarfase, zoals vastgelegd in artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar voor zover deze betrekking had op de afwijzing van de kostenvergoeding, en kende een vergoeding van € 734 toe voor de proceskosten. Tevens werd het betaalde griffierecht van € 45 aan eiser vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.