ECLI:NL:RBNHO:2015:5380

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 juni 2015
Publicatiedatum
29 juni 2015
Zaaknummer
15/800118-15
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting en wederspannigheid met ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot verkrachting en wederspannigheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 9 maart 2015 te Wervershoof, gemeente Medemblik, heeft geprobeerd een vriendin te verkrachten door haar woning binnen te dringen en haar te dwingen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft zich ook verzet tegen de politie tijdens zijn aanhouding. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van de feiten, zoals blijkt uit psychiatrische en psychologische rapportages. Deze rapporten gaven aan dat de verdachte leed aan een kortdurende psychotische stoornis en een dissociatieve stoornis, waardoor hij niet in staat was om zijn gedrag te controleren. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en hem geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar. Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, die immateriële en materiële schade claimde, gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank heeft de immateriële schade volledig toegewezen en een deel van de materiële schade, maar andere delen van de vordering zijn afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om een bedrag te betalen aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800118-15
Uitspraakdatum: 25 juni 2015
Tegenspraak
verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 juni 2015 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in Vught Penitentiair Psychiatrisch Centrum.
De rechtbank heeft kennisgenomen van:
- het standpunt van de officier van justitie, mr. E. Visser, dat ertoe strekt dat de rechtbank het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging omdat het bewezenverklaarde hem niet kan worden toegerekend.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij inzake feit 1 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze gedeeltelijk moet worden toegewezen, te weten tot een bedrag van € 5.032,65. De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat daarbij de in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht (Sr) bedoelde schadevergoedingsmaatregel wordt opgelegd en de wettelijke rente wordt toegewezen en
- hetgeen door verdachte en mr. P.F.M. Deijkers, raadsman van verdachte, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op of omstreeks 09 maart 2015 te Wervershoof, gemeente Medemblik, in elk
geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
- ( omstreeks half 4 's nachts, in elk geval in de voor de nachtrust bestemde
tijd) naar de woning van die [slachtoffer 1] is toegegaan en/of bij de woning heeft
aangebeld en/of
- ( vervolgens) (toen er niet werd open gedaan) een raam van de voordeur heeft
ingeslagen en/of de woning heeft betreden en/of
- ( vervolgens) naar de slaapkamer van die [slachtoffer 1] is toegegaan en/of
- ( vervolgens) zich (geheel) heeft uitgekleed en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (meermalen) de woorden heeft toegevoegd: "Trek die
badjas uit", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] in een hoek van de kamer heeft gedreven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] haar badjas heeft opengetrokken en/of van haar lichaam heeft getrokken en/of heeft geprobeerd bovengenoemde badjas open te trekken en/of van haar lichaam te trekken en/of
- ( vervolgens) (meermalen) die [slachtoffer 1] op het bed heeft gegooid/geduwd en/of
- ( vervolgens) zijn, verdachtes, penis heeft vastgepakt en/of zijn, verdachtes, lichaam naar voren/in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gebogen/bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2:
hij op of omstreeks 09 maart 2015 te Wervershoof, gemeente Medemblik, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer
ambtenaren, te weten tegen:
- [slachtoffer 2] (agent van politie Eenheid Noord-Holland) en/of
- [slachtoffer 3] (hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland) en/of
- [slachtoffer 4] (hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland) en/of
- [slachtoffer 5] (agent van politie Eenheid Noord-Holland) en/of
- [slachtoffer 6] (hoofdagent van politie Eenheid Hoord-Holland) en/of
- [slachtoffer 7] (agent van politie Eenheid Noord-Holland) en/of
- [slachtoffer 8] (agent van politie Eenheid Noord-Holland),
(allen) werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten (de assistentie bij) de noodhulpdienst, in elk geval gedurende de werkzaamheden van/als politieambtenaar, door toen en aldaar een en/of meermalen (krachtig):
- te duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- zich te bewegen in een andere richting dan bovengenoemde perso(o)n(en) hem, verdachte, probeerde(n) te bewegen en/of
- met een handboei een slaande beweging in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] te maken en/of
- zich probeerde te onttrekken aan de greep van bovengenoemde perso(o)n(en)
en/of
- te bijten in de pols van die [slachtoffer 4] en/of
- te trappen en/of te schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] en/of
- om zich heen te slaan en/of wild zijn arm(en) te bewegen en/of te schoppen
en/of wild zijn be(e)n(en) te bewegen (in de nabijheid van bovengenoemde perso(o)n(en)).

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
3.1.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1:
hij op 9 maart 2015 te Wervershoof, gemeente Medemblik, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1],
- omstreeks half 4 's nachts naar de woning van die [slachtoffer 1] is toegegaan en bij de woning heeft aangebeld en
- vervolgens, toen er niet werd open gedaan, een raam van de voordeur heeft ingeslagen en de woning heeft betreden en
- naar de slaapkamer van die [slachtoffer 1] is toegegaan en
- zich geheel heeft uitgekleed en
- die [slachtoffer 1] meermalen de woorden heeft toegevoegd: "Trek die badjas uit" en
- die [slachtoffer 1] in een hoek van de kamer heeft gedreven en
- heeft geprobeerd de badjas van die [slachtoffer 1] open te trekken en
- meermalen die [slachtoffer 1] op het bed heeft geduwd en
- zijn, verdachtes, penis heeft vastgepakt en zijn, verdachtes, lichaam in de richting van die [slachtoffer 1] heeft gebogen/bewogen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2:
hij op 9 maart 2015 te Wervershoof, gemeente Medemblik, zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, te weten tegen:
- [slachtoffer 2], agent van politie Eenheid Noord-Holland, en
- [slachtoffer 3], hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland, en
- [slachtoffer 4], hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland, en
- [slachtoffer 5], agent van politie Eenheid Noord-Holland, en
- [slachtoffer 6], hoofdagent van politie Eenheid Noord-Holland, en
- [slachtoffer 7], agent van politie Eenheid Noord-Holland, en
- [slachtoffer 8], agent van politie Eenheid Noord-Holland,
allen werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten (de assistentie bij) de noodhulpdienst, door toen en aldaar meermalen (krachtig):
- te duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en
- zich te bewegen in een andere richting dan bovengenoemde personen hem, verdachte, probeerden te bewegen en
- met een handboei een slaande beweging in de richting van het lichaam van die [slachtoffer 3] te maken en
- zich probeerde te onttrekken aan de greep van bovengenoemde personen en
- te bijten in de pols van die [slachtoffer 4] en
- te trappen tegen het lichaam van die [slachtoffer 5] en
- om zich heen te slaan en wild zijn armen te bewegen en te schoppen en wild zijn benen te bewegen in de nabijheid van bovengenoemde personen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte doordoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
poging tot verkrachting
Ten aanzien van feit 2
wederspannigheid, meermalen gepleegd
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Met betrekking tot de persoon van verdachte is een psychiatrische en een psychologische rapportage opgemaakt.
Het psychiatrisch rapport gedateerd 13 mei 2015, opgemaakt door J.L.M. Dinjens, houdt onder meer het volgende in:
Er is bij verdachte sprake van een kortdurende psychotische stoornis, een dissociatieve stoornis NAO en zwakbegaafdheid. Dit was ook ten tijde van het ten laste gelegde het geval. Er was sprake van een ernstige psychische ontregeling met een gestoorde realiteitstoetsing en dissociatie. Dit beïnvloedde zijn gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde. In aanloop naar en ten tijde van het ten laste gelegde was er in toenemende mate sprake van een dissociatieve episode met psychotische elementen. Verdachte raakte hierbij toenemend ontregeld en raakte de grip op de realiteit steeds meer kwijt. Door de heftigheid van de verliefdheidsgevoelens, faalde zijn afweer en werd hij geraakt in het hart van zijn traumatische obsessie. Er vond een ontkoppeling plaats in verdachtes bewustzijn, geheugen, gedachtenvorming, emoties en gedrag, waarin de paternale pool (de kant van zijn vader, de verkrachter) werd afgesplitst. Verdachte was verward en er was sprake van waandenken en perceptuele vervormingen. Zijn voelen, denken en handelen werden volledig bepaald door de vastgestelde stoornissen, waardoor hij op geen enkele manier in staat was tot gedragsalternatieven. Dit gebeurde in volledige mate. Geadviseerd wordt verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Het psychologisch rapport gedateerd 26 mei 2015, opgemaakt door drs. A. de Jong, houdt onder meer het volgende in:
Verdachte is lijdende aan een ziekelijke stoornis, te weten een Psychotische stoornis Niet Anderszins Omschreven en een Dissociatieve stoornis Niet Anderszins Omschreven. Daarbij is er sprake van ernstige traumatisering vanuit de ontstaansgeschiedenis. Er is tevens sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een licht verstandelijke beperking. Hiervan was ook sprake ten tijde van het ten laste gelegde. Verdachtes gedrag werd voornamelijk beïnvloed door de psychotische- en dissociatieve stoornis. Hij is een cognitief zwakke, getraumatiseerde man met een kwetsbare
persoonlijkheidsstructuur die het desondanks is gelukt zijn leven goed op de rails te krijgen. Ondanks dat niemand het heeft zien aankomen heeft een verliefdheid hem getriggerd en is het door zijn verdedigingssysteem gebroken. Vanwege het incestverleden van zijn moeder en zijn eigen ontstaansgeschiedenis is verdachte ernstig getraumatiseerd, hetgeen hijzelf noch zijn omgeving ooit als zodanig heeft onderkend. Ondanks een zekere stevigheid is er in basis sprake van een kwetsbare persoonlijkheidsstructuur met een gevoeligheid voor psychose en dissociatie bij verhoogde spanning en stress. Vanwege zijn trauma moeten de gevoelens van verliefdheid angstig en stresserend zijn geweest. Duidelijk is dat verdachte in totaal verwarde toestand naar de woning van aangeefster ging. De angst voor de intimiteit werd te groot, niet langer te verdragen met als gevolg decompensatie en is hij gaan dissociëren. Door de dissociatieve ontregeling is een kortdurende psychotische stoornis ontstaan. Verdachte had niet langer de macht over zijn denken, voelen en gedrag. Hij vertoont bizar gedrag en is ervan overtuigd dat hij in het voetspoor van zijn vader aangeefster moet verkrachten, voortkomend uit het psychotisch toestandsbeeld. Met name het heftige maar ook bizarre gevecht met de politie en de politiehond wijzen in de richting van een heftig psychotisch toestandsbeeld. Geadviseerd wordt verdachte als ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Psycholoog A. de Jong heeft tijdens het onderzoek ter terechtzitting voornoemd rapport en advies onderschreven en nader toegelicht. Zij geeft aan dat het recidivegevaar voor soortgelijke feiten zeker aanwezig is wanneer het trauma van verdachte onbehandeld blijft. In zo een geval zal het lange tijd goed kunnen gaan met verdachte, totdat iets zijn onverwerkte trauma zal triggeren hetgeen zich opnieuw zal kunnen uiten in een psychose. Zij geeft de voorkeur aan behandeling binnen een klinische setting, nu binnen ambulante behandeling niet dezelfde mate van veiligheid en structuur kan worden gegarandeerd. Verdachte zou in psychotische toestand naast een gevaar voor anderen, ook een gevaar kunnen vormen voor zichzelf. Voorts geeft zij aan dat de ontoerekeningsvatbaarheid – alhoewel het rapport daarop niet is toegespitst – ook aan de orde was tijdens onder 2 ten laste gelegde feit.
De rechtbank neemt de conclusies van deze rapporten over en maakt die tot de hare. Hieruit volgt dat de bewezenverklaarde feiten verdachte niet kunnen worden toegerekend. Gelet hierop zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.Motivering van de maatregel

6.1.
Standpunten
De officier van justitie en de raadsman hebben de rechtbank verzocht aan verdachte conform de uitgebrachte adviezen van de deskundigen de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 Wetboek van Strafrecht op te leggen.
6.2.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de maatregel die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in psychotische toestand geprobeerd een vriendin van hem te verkrachten. Hij is naar haar huis gegaan, heeft een raam ingeslagen, is naar binnen geklommen en heeft geprobeerd haar te ontkleden en te verkrachten. Toen de politie verdachte wilde aanhouden voor dit feit, heeft verdachte zich met veel geweld tegen deze opsporingsambtenaren verzet terwijl zij hun werkzaamheden verrichten in de noodhulpdienst dan wel hun collega’s daarbij assisteerden.
Verdachte heeft - zij het onbewust - op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van slachtoffer [slachtoffer 1]. De gedragingen van verdachte hebben naast pijn ook hevige gevoelens van angst en onveiligheid bij haar veroorzaakt, zoals onder meer blijkt uit de verklaring die namens het slachtoffer ter terechtzitting is voorgelezen. Met name haar vertrouwen in mensen is ernstig geschaad. Zij zal deze traumatische gebeurtenis waarschijnlijk de rest van haar leven met zich meedragen.
Ook geweld tegen politieambtenaren die hun werkzaamheden verrichten, heeft voor deze ambtenaren gevolgen en versterkt de gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op
het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 29 mei 2015, waaruit blijkt dat verdachte nooit eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld.
Tevens heeft de rechtbank acht geslagen op het psychiatrisch rapport, gedateerd 13 mei 2015, opgemaakt door J.L.M. Dinjens, het psychologisch rapport, gedateerd 26 mei 2015, opgemaakt door drs. A. de Jong en het reclasseringsrapport, gedateerd 20 mei 2015, opgemaakt door M. Pape. Voornoemde rapporten adviseren allen aan verdachte, met name gelet op zijn psychische problematiek en het feit dat de kans op recidive bij een nieuwe psychose als aanzienlijk wordt beschouwd, de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis ex artikel 37 Sr op te leggen.
De rechtbank acht, in navolging van de hiervoor weergegeven adviezen in de voornoemde rapportages, deze maatregel op zijn plaats, aangezien verdachte gevaarlijk is voor zichzelf en anderen en voor de algemene veiligheid van personen. Verdachte zal op grond van het vorenstaande voor een termijn van één jaar in een psychiatrisch ziekenhuis worden geplaatst.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de gemachtigde, mr. E.M. Diesfeldt, een vordering tot schadevergoeding van € 5.294,60 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde immateriële schade betreft € 4.000,00. De gestelde materiële schade bestaat uit eigen risico ziektekosten à € 375,00, medicijnkosten à € 82,14, een SOA test à € 65,90, de aanschaf van een nieuw dekbed à € 384,95, nota van de DARS à € 77,00 (hierna ook: de kosten voor de sportschool), EMDR therapie à € 204,00 en reiskosten à € 105,61.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de kosten gemaakt voor een nieuw dekbed kunnen worden toegewezen tot een bedrag van € 200,00 en dat de benadeelde partij niet ontvankelijk dient te worden verklaard daar waar het de kosten voor de sportschool betreft.
De raadsman van verdachte heeft primair bepleit de benadeelde partij voor wat betreft de gehele vordering niet-ontvankelijkheid te verklaren, nu verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar dient te worden verklaard en de vordering dientengevolge ten volle aan de civiele rechter dient te worden voorgelegd. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat een gedeelte van de vordering niet voor toewijzing vatbaar is, dan wel dat de benadeelde partij voor wat betreft de kosten voor het dekbed, de SOA test, de EMDR-therapie en de sportschool niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
De rechtbank is van oordeel dat het enkele feit dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar is verklaard - gelet op artikel 361 lid 2 Wetboek van Strafvordering - geen reden vormt de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade tot een bedrag van € 628,65 rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 bewezen verklaarde feit.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van de gestelde schadepost ‘EMDR-therapie’ niet in haar vordering ontvangen. Op grond van de thans beschikbare gegevens kan de rechtbank de schade niet exact begroten, nu niet nader is onderbouwd in hoeverre de gemaakte kosten al dan niet worden vergoed door de verzekering. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij voor dat deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de gestelde materiële schade daar waar het de kosten voor een nieuw dekbed betreft moeten worden afgewezen, nu deze schade blijkens het dossier – de rechtbank heeft aan de hand van het sporenonderzoek en de bijgevoegde foto’s alleen schade op het hoeslaken en matras vast kunnen stellen – onvoldoende is onderbouwd.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de kosten gemaakt voor de sportschool moeten worden afgewezen, nu deze kosten onvoldoende onderbouwd zijn
De rechtbank komt vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 1 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: poging tot verkrachting] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36f, 37, 45, 57, 180 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis wordt geplaatst voor een termijn van
1 (één) jaar.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van
€ 4.628,65(zegge: vierduizend zeshonderd en achtentwintig euro en vijfenzestig eurocent), bestaande uit € 628,65 voor de materiële en € 4.000,00 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor wat betreft de kosten gemaakt ten behoeve van de EMDR-therapie à € 204,00 niet-ontvankelijk in de vordering.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.628,65, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
56 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.M. Sassenburg, voorzitter,
mr. A.E. van Montfrans-Wolters en mr. M.L.M. van der Voet, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.E. van den Bergh,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juni 2015.
mr. M.L.M. van der Voet is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.