ECLI:NL:RBNHO:2015:7930
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- S. Slijkhuis
- J.H.A.C. Everaerts
- R. Stijnen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtmatigheid van beëindiging van maatschappelijke opvang op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft eiser verzocht om opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Aan eiser was tijdelijk opvang toegekend, maar deze werd beëindigd omdat hij zich niet aan de gestelde voorwaarden zou hebben gehouden. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser procesbelang heeft bij de inhoudelijke behandeling van zijn beroepen, aangezien hij in bezwaar en beroep om vergoeding van kosten heeft verzocht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bepalingen en beslissingen waar eiser naar verwijst niet rechtstreeks bindend zijn voor de betrokken partijen en dat hij onafgebroken toegang heeft gehad tot de maatschappelijke opvang (MO). De rechtbank concludeert dat verweerder een einddatum en voorwaarden aan de opvang mocht verbinden, en dat eiser zich niet voldoende aan deze voorwaarden heeft gehouden. De primaire besluiten van verweerder zijn rechtmatig genomen, en de rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen ook aandacht besteed aan de argumenten van eiser dat er een onvoorwaardelijke aanspraak op opvang zou moeten zijn, en dat verweerder onvoldoende individuele begeleiding heeft geboden. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder op adequate wijze begeleiding heeft geboden en dat eiser niet voldoende heeft aangetoond dat hij zich actief heeft ingespannen om woonruimte te vinden. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van verweerder bevestigd en geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.