ECLI:NL:RBNHO:2015:8236
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens gezamenlijke huishouding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 28 september 2015 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker, die een bijstandsuitkering had aangevraagd op grond van de Participatiewet. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Velsen, omdat verzoeker volgens verweerder een gezamenlijke huishouding voerde met een medebewoner, [naam 1]. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens een huisbezoek op 6 augustus 2015, waarbij ook [naam 1] aanwezig was, heeft verweerder informatie verzameld die leidde tot de conclusie dat verzoeker en [naam 1] een gezamenlijke huishouding voerden. Verzoeker betwistte deze conclusie en stelde dat hij een kamer huurt, zijn eigen boodschappen doet en zijn eigen rekeningen betaalt. Hij voerde aan dat de informatie die tijdens het huisbezoek was verzameld, onjuist was geïnterpreteerd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag van verzoeker op voldoende gronden berustte. Hij concludeerde dat er geen redelijke kans van slagen was voor het bezwaar van verzoeker. De voorzieningenrechter benadrukte dat de beoordeling van de gezamenlijke huishouding gebaseerd moest zijn op concrete feiten en omstandigheden, en dat eventuele misverstanden tijdens het huisbezoek door de bezwaarprocedure konden worden opgehelderd.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.