In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 februari 2015 uitspraak gedaan in een geschil over de afkeuring van de verantwoording van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan eiseres was toegekend. Eiseres had een pgb ontvangen voor zorg over de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2012, maar verweerder, Achmea Zorgkantoor, heeft de verantwoording van dit budget afgekeurd en het pgb per 16 maart 2013 beëindigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet voldoende bewijs heeft geleverd dat zij kwalitatief verantwoorde zorg heeft ingekocht en ontvangen. Verweerder had eerder al twijfels geuit over de zorgverlening door Zorgcentrum [naam], waar eiseres zorg had ingekocht. Ondanks verzoeken om aanvullende informatie heeft het Zorgcentrum geen medewerking verleend, wat heeft geleid tot de conclusie dat eiseres niet aan haar verantwoordingsplicht heeft voldaan. De rechtbank oordeelde dat de eerdere goedkeuring van de verantwoording in voorgaande perioden niet betekent dat eiseres erop mocht vertrouwen dat de huidige verantwoording ook goedgekeurd zou worden. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.