Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting De Faunabescherming , te Amstelveen , verzoeker
gedeputeerde staten van Noord-Holland, verweerder.
Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland, te Haarlem.
Rechtbank Noord-Holland
Op 10 maart 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek van Stichting De Faunabescherming tegen het besluit van de gedeputeerde staten van Noord-Holland om ontheffing te verlenen voor het doden van damherten in de Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) en het Nationaal Park Zuid-Kennemerland (NPZK). De gedeputeerde staten stelden dat de damherten schade toebrengen aan de flora en fauna in deze gebieden en dat de verkeersveiligheid in het geding is door aanrijdingen met damherten.
De voorzieningenrechter oordeelde dat niet aannemelijk is dat de ontheffing in de bodemprocedure niet in stand zal blijven. De rapporten die door verzoekster zijn ingediend, bieden onvoldoende aanknopingspunten om te concluderen dat de ontheffing niet mocht worden verleend. De rechter benadrukte dat het debat over de rapporten in de bodemprocedure moet plaatsvinden, die naar verwachting in de zomer van 2016 zal worden behandeld. De voorzieningenrechter concludeerde dat de verkeersveiligheid in het gebied ernstig in het geding is, gezien het aantal aanrijdingen met damherten.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen zodanige belangen zijn die schorsing van het besluit rechtvaardigen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de ontheffing niet in gevaar komt door het afschot van damherten, en dat de maatregelen die worden getroffen om de jacht uit te voeren voldoende zijn om de impact op de damhertenpopulatie te beperken. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, in aanwezigheid van griffier R.I. ten Cate.