1.3In de Nota van Toelichting (NvT) behorende bij het Lib is het navolgende vermeld:
“Van het uit artikel 2.2.1 voortvloeiende verbod voor de daarin bedoelde respectievelijk genoemde typen gebouwen kan in uitzonderingsgevallen worden afgeweken op grond van artikel 8.9 van de wet. Zo zijn waar het gaat over woningen afwijkingen voorstelbaar als sprake is van het opvullen van open gaten binnen aaneengesloten bebouwing, functiewijziging, herbouw van woningen op een minder milieubelaste plaats of
bouw van bedrijfswoningen.
Daarbij zullen de volgende beleidslijnen worden gehanteerd.
• Bij herbouw van woningen wordt uitgegaan van een vervanging van 1 op 1, dus geen uitbreiding van de woningvoorraad. De vervanging moet elders in het beperkingengebied kunnen worden gerealiseerd op een minder milieubelastende plaats. De te vervangen woning moet aan de voorraad worden onttrokken en ter plaatse mag geen andere kwetsbare
bestemming worden gerealiseerd.
• Voor een bedrijfswoning moet de noodzaak worden aangetoond.
• Bij de opvulling van open gaten wordt een onderscheid gemaakt tussen open gaten in lintbebouwing en open gaten in stedelijk of dorpsgebied. Wat betreft lintbebouwing wordt een maximum gehanteerd van 3 woningen en bij bestaand stedelijk gebied of dorpskommen een maximum van 25 woningen.
• Bij functiewijzigingen waarbij een in het artikel bedoeld of genoemd gebouw gewijzigd wordt in een ander type bedoeld of genoemd gebouw (bijvoorbeeld de omzetting van een school in appartementen) moet de wenselijkheid worden aangetoond. Deze wenselijkheid kan er bijvoorbeeld in bestaan dat het bestaande gebouw om architectonische of
cultuurhistorische redenen behouden moet blijven. Er geldt dan een maximum van 25 woningen of appartementen. Wordt het gebouw gesloopt dan is het gestelde over open gaten van kracht.
• Bij grootschalige herstructurering van stedelijk gebied binnen het beperkingengebied geldt als uitgangspunt dat een verklaring van geen bezwaar kan worden verleend als de herstructurering niet leidt tot een vergroting van de woningvoorraad.
Verzoeken om een verklaring van geen bezwaar die vallen binnen de bovengestelde grenzen, kunnen in beginsel namens de betrokken ministers worden afgehandeld. In andere gevallen is het verlenen van een verklaring van geen bezwaar niet uitgesloten, maar is nadere besluitvorming door de minister van V en W en de minister van VROM vereist.”
2. Bij besluiten van 6 en 7 oktober 2015 – en daarmee hangende de beroepen – heeft verweerder een nieuw besluit op het bezwaar van respectievelijk eiser sub 1 en eiseres sub 2 genomen. Met die besluiten heeft verweerder, zo blijkt uit de bewoordingen ervan, het eerdere besluit op bezwaar van 23 maart 2015 vervangen. In de besluiten van 6 en 7 oktober 2015 is niet volledig tegemoetgekomen aan eiser sub 1 en eiseres sub 2, nu in deze besluiten immers de afgifte van een vvgb voor de bouw van twee eengezinswoningen is geweigerd. Nu eiser sub 1 en eiseres sub 2 aldus voldoende belang hebben bij een beoordeling van respectievelijk de besluiten van 6 en 7 oktober 2015, hebben hun beroepen, gelet op artikel 6:19, eerste lid, van de Awb, van rechtswege mede betrekking op die besluiten. De rechtbank zal die besluiten inhoudelijk beoordelen.
Gesteld noch gebleken is dat eisers belang hebben (behouden) bij een beoordeling door de rechtbank van het besluit van 23 maart 2015. De beroepen van eisers gericht tegen dat besluit zullen daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
3. De rechtbank stelt vast, naar tussen partijen niet in geschil is, dat de aanvraag van eiser sub 1 betrekking heeft op een project dat is beoogd op gronden die in bijlage 3B bij het Lib met nummer 4 zijn aangewezen en waarop derhalve op grond van artikel 2.2.1, vierde lid, van het Lib, in beginsel geen woningen zijn toegestaan. Voor het project is derhalve een vvgb als bedoeld in artikel 8.9, derde lid, van de Wlv vereist. Bij het besluit van 6 oktober 2015 heeft verweerder geweigerd voor twee van de aangevraagde 27 woningen een vvgb af te geven op de grond dat met dat aantal het op basis van de NvT bij het Lib behorende maximum aantal toegestane woningen van 25 met twee wordt overschreden.