ECLI:NL:RBNHO:2016:4382
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. de Lange
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet zonder beroep tegen intrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlem. De eiser ontving vanaf 2 januari 2011 tot 15 april 2015 een bijstandsuitkering, maar heeft in die periode inkomsten uit ijzerhandel verworven zonder dit te melden aan de gemeente. Op 30 april 2015 heeft de gemeente besloten om de bijstandsuitkering over de periode van 1 mei 2014 tot en met 9 februari 2015 terug te vorderen, wat resulteerde in een bedrag van € 8.858,86. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit werd ongegrond verklaard door de gemeente op 30 september 2015.
Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat er geen zelfstandige gronden tegen de terugvordering waren ingediend. De rechtbank stelde vast dat het intrekkingsbesluit, waartegen eiser geen beroep had ingesteld, in rechte vaststond. Dit betekende dat de rechtbank zich niet kon uitspreken over de gronden die eiser naar voren had gebracht tegen de intrekking van de bijstandsuitkering, omdat deze niet meer ter discussie stonden. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiser ongegrond was, omdat hij niet had aangetoond dat hij aan de inlichtingenplicht had voldaan en dat de terugvordering niet onterecht was.
De rechtbank benadrukte dat de terugvordering van de bijstandsuitkering altijd moet worden gemotiveerd door een besluit tot herziening of intrekking van het recht op bijstand. Aangezien het intrekkingsbesluit onherroepelijk was geworden, kon eiser niet alsnog gronden aanvoeren tegen de terugvordering. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.