ECLI:NL:RBNHO:2016:5846
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.J. de Lange
- Rechtspraak.nl
Intrekking van persoonsgebonden budget wegens detentie van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, en Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. over de intrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Eiser ontving een pgb voor begeleiding individueel, maar dit werd per 19 juni 2014 ingetrokken vanwege zijn detentie die op 20 juni 2014 begon. Eiser was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de begeleiding ook tijdens zijn detentie doorging, en dat er geen reden was om het pgb stop te zetten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, als meerderjarige, zelf verantwoordelijk was voor het beheer van het pgb. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van het pgb terecht was, omdat eiser tijdens zijn detentie onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie viel, en de zorg die hij nodig had, onder deze verantwoordelijkheid viel. De rechtbank verwees naar de Vergoedingenlijst Persoonsgebonden budget AWBZ 2014, waarin staat dat er geen recht is op een pgb wanneer de budgethouder in detentie is.
De rechtbank concludeerde dat eiser geen recht had op AWBZ-zorg tijdens zijn detentie, omdat hij recht had op sociale verzorging en hulpverlening op grond van de Penitentiaire beginselenwet (PBW). De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en oordeelde dat de intrekking van het pgb op goede gronden was gebeurd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.