Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
1.a. De duur van de reis bij het zich naar en van het werk begeven, die wordt gemaakt met een openbaar vervoermiddel, een door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel, of een eigen vervoermiddel wordt door de werkgever, met uitzondering van de eerste 60 minuten per dag, die niet door de werkgever worden vergoed, een vast bedrag vergoed van:
-voor werknemers tot en met 21 jaar: € 7,50 bruto per uur;
-voor werknemers van 22 jaar en ouder: € 15,- bruto per uur.
b. Indien een werknemer als bestuurder van een auto met inzittenden optreedt worden hem ook de eerste 60 minuten reistijd vergoed. De vergoeding voor de bestuurder is in alle gevallen gebaseerd op het voor hem geldende PRIS-uurloon, maar ten hoogste het uurloon gelijk aan het midden van de voor de werknemer toepasselijke loongroep.
2. Onder “duur van de reis” bedoeld in lid 1 wordt verstaan het tijdsverloop tussen het vertrek van het vervoermiddel naar het werk en de aankomst op het werk, alsmede het tijdsverloop terug van het werk naar de plaats van vertrek.
2.3. In de individuele arbeidsovereenkomsten van de werknemers werkzaam bij De Toekomst is in artikel 6 ten aanzien van reisuren het volgende bepaald:
Werknemer verklaart hierbij zijn instemming te geven voor het toepassen van de binnen De Toekomstgroep bestaande regeling met betrekking tot de verrekening van reisuren binnen de tarieftoeslag.
Afwerkingsbranche.
3.3. De vordering
De Toekomst de CAO en in het bijzonder de reisurenregeling op grond van de CAO in ieder geval vanaf november 2009 niet correct naleeft ten aanzien van de bij De Toekomst werkzame werknemers. FNV Bouw heeft geruime tijd geprobeerd De Toekomst te bewegen tot nakoming van artikel 38 CAO. Nu FNV Bouw vooralsnog niet heeft kunnen bewerkstelligen dat De Toekomst de CAO naleeft, ondervindt FNV Bouw hiervan schade.