ECLI:NL:RBNHO:2016:7349
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling op basis van artikel 284 Faillissementswet
In deze zaak hebben verzoekers, beiden wonende te [adres], op 12 mei 2016 een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek is behandeld tijdens de zitting op 11 juli 2016, waar verzoekers zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat zij bevoegd is om deze procedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van verzoekers in Nederland ligt. De verzoekers hebben een gezamenlijke schuld van € 298.582,93 aan ABN AMRO Bank N.V., voortkomend uit leningen voor hun pilotenopleidingen. Na het afronden van de opleiding hebben verzoekers geen werk kunnen vinden als piloot, waardoor hun kans op werk als piloot als nihil wordt beschouwd.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben verzoekers aangegeven bereid te zijn om met ABN AMRO te overleggen over een afbetalingsregeling, waarbij rekening wordt gehouden met hun financiële situatie. ABN AMRO heeft ook aangegeven open te staan voor overleg om tot een passende schuldregeling te komen. De rechtbank concludeert dat het op dit moment niet redelijkerwijs te voorzien is dat verzoekers niet in staat zullen zijn om hun schulden te betalen, vooral omdat zij geen nieuwe schulden hebben laten ontstaan. Daarom voldoen verzoekers niet aan de voorwaarden van artikel 284 lid 1 Faillissementswet en kunnen zij niet worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling.
De rechtbank wijst de verzoeken af, maar stelt dat indien na heropende onderhandelingen met ABN AMRO blijkt dat er geen acceptabel afbetalingsvoorstel is gedaan, verzoekers opnieuw een verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling kunnen indienen. De beslissing is genomen door mr. M.M. Kruithof en uitgesproken op 26 juli 2016, met het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.