ECLI:NL:RBNHO:2016:7461
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling op basis van artikel 284 Faillissementswet
Op 6 september 2016 heeft de Rechtbank Noord-Holland, afdeling Privaatrecht, sectie Handel & Insolventie, het verzoek van een natuurlijke persoon tot toelating tot de schuldsaneringsregeling afgewezen. De verzoeker, die op 24 juni 2016 een verzoekschrift indiende, had een schuld van € 156.308,02 aan ABN AMRO, bestaande uit twee leningen. De verzoeker had eerder een kredietfaciliteit ontvangen voor een opleiding tot piloot, maar kon na het afronden van de opleiding geen werk vinden. Ondanks dat de verzoeker tijdelijk zijn aflossingen had kunnen voldoen, gaf hij aan dat hij dit niet langer kon volhouden door de zorg voor zijn vrouw en pasgeboren zoon. Tijdens de zitting op 25 augustus 2016 verklaarde de verzoeker dat hij bereid was om een hogere maandelijkse aflossing te doen dan het voorstel van de schuldhulpverlener, maar dat hij dit nog niet met ABN AMRO had besproken.
De rechtbank overwoog dat de verzoeker niet in een toestand verkeerde dat hij had opgehouden te betalen, aangezien hij aangaf in staat te zijn om € 150,-- tot € 200,-- per maand te betalen. De rechtbank concludeerde dat de mogelijkheden om met ABN AMRO tot een betalingsregeling te komen nog niet waren uitgeput. Gezien de relatief jonge leeftijd van de verzoeker en zijn toekomstperspectief, was het niet redelijk te voorzien dat hij niet zou kunnen voortgaan met het aanzuiveren van zijn schuld. De rechtbank oordeelde dat het verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling prematuur was en wees het verzoek af.
De beslissing werd uitgesproken door mr. K. van Dijk in tegenwoordigheid van de griffier. De schuldenaar heeft het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak, uitsluitend door een advocaat, bij het gerechtshof Amsterdam.