3.2.Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op 6 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 68,75 liter brandstof (euro ongelood), toebehorende aan [tankstation];
Feit 2
hij op 6 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten ([kenteken]), toebehorende aan [autobedrijf];
Feit 3
hij op 6 juni 2016 te Lutjebroek, gemeente Stede Broec, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Cube), toebehorende aan de zoon van [slachtoffer 1];
Feit 4
hij op meer tijdstippen op 6 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec en te Lutjebroek, gemeente Stede Broec, als bestuurder van een voertuig (BMW type vijf serie), daarmee heeft gereden op een aantal nader te noemen wegen en toen:
- te of bij Grootebroek, op de rotonde Zesstedenweg/Raadhuislaan de betreffende rotonde in tegengestelde richting heeft genomen en de aan hem, verdachte, gegeven stoptekens en/of optische - en geluidssignalen heeft genegeerd, althans niet zijn, verdachtes, voertuig tot stilstand heeft gebracht en vervolgens met onverminderde en/of verhoogde en/of (gelet op de omstandigheden) (te) hoge snelheid heeft/is (door)gereden, en
- te of bij Grootebroek, op de Zesstedenweg en de Pieter Janszoon Jongstraat te Lutjebroek, met ongeveer 111 kilometer per uur, althans met onverminderde en/of (te) hoge snelheid, slingerend vlak langs diverse fietsers heeft gereden en langs het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, en
- te of bij Grootebroek, op de Raadhuislaan, op/tegen de achterkant en de trekhaak van een personenauto, Peugeot 208 (van [slachtoffer 2]) heeft aangereden,
- te of bij Lutjebroek, op de Pieter Janszoon Jongstraat tegen een ijzeren hek behorend bij perceel nummer [nummer] (van [slachtoffer 3]) heeft aangereden en door/in de tuin behorend bij perceel [nummer] ([slachtoffer 4]) heeft gereden,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.