ECLI:NL:RBNHO:2016:8190

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
4 oktober 2016
Zaaknummer
15/800239-16
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van kentekenplaten en brandstof met gevaarlijk rijgedrag

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 20 september 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 juni 2016 samen met een mededader twee kentekenplaten heeft gestolen. Deze platen werden aangebracht op een BMW die op naam stond van de moeder van de verdachte. De verdachte heeft vervolgens met deze auto getankt bij een benzinepomp zonder te betalen. Tijdens een achtervolging door de politie heeft de verdachte met hoge snelheid gereden, waarbij hij gevaarlijk rijgedrag vertoonde, zoals slingerend rijden en het negeren van stoptekens. Dit leidde tot een aanrijding met een andere auto en schade aan een tuinhek. Na de aanrijding heeft de verdachte de auto verlaten en is hij gevlucht, waarbij hij ook een fiets heeft gestolen van de zoon van de eigenaar van de schuur waar hij zich verborgen hield. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en overtredingen van de Wegenverkeerswet. Gezien de omvangrijke justitiële documentatie van de verdachte, heeft de rechtbank een gevangenisstraf van 57 dagen opgelegd voor de diefstallen, maar geen straf voor de overtreding in verband met het ISD-traject waar de verdachte al in zat. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/800239-16
Uitspraakdatum: 20 september 2016
Tegenspraak ex artikel 279 Wetboek van strafvordering
Verkort strafvonnis(art. 138b Sv)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 september 2016 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Almere.
De rechtbank heeft kennisgenomen van
- het standpunt van de officier van justitie, mr. A.S. Heij, dat ertoe strekt dat de rechtbank het onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 tenlastegelegde bewezen zal verklaren en verdachte voor feit 1, feit 2 en feit 3 zal veroordelen tot een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en verdachte voor feit 4 een geldboete van 700 euro subsidiair 14 dagen hechtenis zal opleggen;
- hetgeen door mr. W. van Vliet, raadsman van verdachte, naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1
hij op of omstreeks 06 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 68,75 liter brandstof (euro ongelood), in elk geval een hoeveelheid brandstof, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [tankstation], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
Feit 2
hij op of omstreeks 06 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
twee kentekenplaten ([kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [autobedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
Feit 3
hij op of omstreeks 06 juni 2016 te Lutjebroek, gemeente Stede Broec,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Cube), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of de zoon van [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Feit 4
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 06 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec en/of te Lutjebroek, gemeente Stede Broec en/of elders in Nederland,
als bestuurder van een voertuig (BMW type vijf serie), daarmee heeft gereden op een (aantal) (nader te noemen) weg(en) en toen:
- te of bij Grootebroek, op de rotonde zesstedenweg/Raadhuislaan de betreffende rotonde in tegengestelde richting heeft genomen en de aan hem, verdachte, gegeven stop-tekens en/of optische - en geluidssignalen heeft genegeerd, althans niet zijn, verdachtes, voertuig tot stilstand heeft gebracht en/of (vervolgens) met onverminderde en/of verhoogde en/of (gelet op de omstandigheden) (te) hoge snelheid heeft/is (door)gereden, en/of
- te of bij Grootebroek, op de zesstedenweg en/of de Pieter Janszoon Jongstraat te Lutjebroek, met ongeveer 111 kilometer per uur, althans met onverminderde en/of (te) hoge snelheid, (slingerend) (vlak) langs diverse fietsers heeft gereden en/of langs het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, en/of
- te of bij Grootebroek, op de Raadhuislaan, op/tegen de achterkant (en/of de trekhaak) van een personenauto, Peugeot 208 (van [slachtoffer 2]) heeft (aan)gereden,
- te of bij Lutjebroek, op de Pieter Janszoon Jongstraat op/tegen een ijzeren hek behorend bij perceel nummer [nummer] (van [slachtoffer 3]) heeft (aan)gereden en/of door/in de tuin behorend bij perceel [nummer] ([slachtoffer 4]) heeft gereden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3.1.
Bewijs
De rechtbank grondt de beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen worden slechts gebruikt ten aanzien van het feit waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten aanvulling worden opgenomen.
3.2.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1
hij op 6 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 68,75 liter brandstof (euro ongelood), toebehorende aan [tankstation];
Feit 2
hij op 6 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee kentekenplaten ([kenteken]), toebehorende aan [autobedrijf];
Feit 3
hij op 6 juni 2016 te Lutjebroek, gemeente Stede Broec, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets (merk Cube), toebehorende aan de zoon van [slachtoffer 1];
Feit 4
hij op meer tijdstippen op 6 juni 2016 te Grootebroek, gemeente Stede Broec en te Lutjebroek, gemeente Stede Broec, als bestuurder van een voertuig (BMW type vijf serie), daarmee heeft gereden op een aantal nader te noemen wegen en toen:
- te of bij Grootebroek, op de rotonde Zesstedenweg/Raadhuislaan de betreffende rotonde in tegengestelde richting heeft genomen en de aan hem, verdachte, gegeven stoptekens en/of optische - en geluidssignalen heeft genegeerd, althans niet zijn, verdachtes, voertuig tot stilstand heeft gebracht en vervolgens met onverminderde en/of verhoogde en/of (gelet op de omstandigheden) (te) hoge snelheid heeft/is (door)gereden, en
- te of bij Grootebroek, op de Zesstedenweg en de Pieter Janszoon Jongstraat te Lutjebroek, met ongeveer 111 kilometer per uur, althans met onverminderde en/of (te) hoge snelheid, slingerend vlak langs diverse fietsers heeft gereden en langs het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, en
- te of bij Grootebroek, op de Raadhuislaan, op/tegen de achterkant en de trekhaak van een personenauto, Peugeot 208 (van [slachtoffer 2]) heeft aangereden,
- te of bij Lutjebroek, op de Pieter Janszoon Jongstraat tegen een ijzeren hek behorend bij perceel nummer [nummer] (van [slachtoffer 3]) heeft aangereden en door/in de tuin behorend bij perceel [nummer] ([slachtoffer 4]) heeft gereden,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt en het verkeer op die weg werd gehinderd.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 en feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal
Ten aanzien van feit 4:
Overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de straf

Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 6 juni 2016 samen met een andere man twee kentekenplaten gestolen en deze nummerborden zijn daarna aangebracht op de BMW die op naam staat van de moeder van verdachte. Vervolgens is verdachte met deze auto naar een benzinepomp gereden, waar de bijrijder van verdachte heeft getankt en door hem noch verdachte is betaald voor deze brandstof. Nadat men een politieauto zag, is verdachte met de BMW met zeer hoge snelheid (tot meer dan 100 kilometer per uur) naar Lutjebroek gereden, waarbij de auto soms slingerend over de weg reed, waardoor er gevaar was voor andere weggebruikers. Tijdens deze rit heeft verdachte een andere auto aangereden, een ijzeren tuinhek geraakt en gereden door een tuin, waarna de auto is gecrasht en tot stilstand kwam, waarna verdachte en zijn passagier de auto hebben verlaten. Uit het dossier blijkt hoeveel indruk deze dollemansrit heeft gemaakt op de slachtoffers en toevallige passanten. Na het verlaten van de auto is verdachte gevlucht, heeft hij zich enige tijd verborgen in een schuur en heeft toen hij vervolgens dit gebouw weer verliet de fiets van de zoon van de eigenaar van de schuur meegenomen. De rechtbank rekent het verdachte bijzonder aan dat hij met zijn poging om aan de politie te ontkomen aan anderen veel schade en overlast heeft toegebracht.
Voornoemde feiten rechtvaardigen, mede gelet op de omvangrijke justitiële documentatie van verdachte, in beginsel een langdurige gevangenisstraf. Echter, gelet op het feit dat verdachte bij vonnis van deze rechtbank van 28 april 2016 een onvoorwaardelijke ISD-maatregel heeft opgelegd gekregen, dat dit vonnis onherroepelijk is geworden en dat het ISD-traject inmiddels is aangevangen, is de rechtbank van oordeel dat het zowel in het belang van verdachte als van de maatschappij is dat dit traject wordt voortgezet. De rechtbank zal daarmee rekening houden bij het bepalen van de duur van de vrijheidsbenemende straf die naar haar oordeel aan verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 dient te worden opgelegd. Met betrekking tot feit 4 – dat een overtreding betreft, waarvoor een afzonderlijke straf dient te worden opgelegd – acht de rechtbank het raadzaam te bepalen dat in verband met voornoemd ISD-traject er voor dit feit geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
57, 62, 310, 311 van het Wetboek van Strafrecht;
5 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.2 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder feit 1, feit 2, feit 3 en feit 4 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte ter zake van feit 1, feit 2 en feit 3 tot een gevangenisstraf voor de duur van
57 (zegge: zeven en vijftig) dagen.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat voor feit 4 geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.J. Bellaart, voorzitter,
mr. W.J. van Andel en mr. C.A.M. van der Heijden, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 september 2016.