Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[eiser 2]
verweerders in reconventie
[gedaagde 2]en
[gedaagde 3]wonende te [woonplaats]
gedaagden in conventie
eisers in reconventie
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 40.000,00. [eiser] bezat een levensverzekering die in augustus 2016 € 75.000,00 zou gaan uitkeren. [eiser 1] is arbeidsongeschikt en [eiser 2] had in 2015 een onregelmatig inkomen.
29 januari 2016. De verkoper heeft daarbij bedongen dat [eiser] aan haar onkosten moest betalen, zoals de vaste lasten voor het appartement.
18 mei 2016 is de Rabobank akkoord gegaan. De levering van het appartement heeft vervolgens plaats gevonden op 31 mei 2016. De leveringsakte is gepasseerd bij een andere notaris, omdat de verkoper het vertrouwen kwijt was in de eerste notaris.
“Met de tussenpersoon was bij het opmaken van de offerte besproken dat de vier kredieten voor passeren ingelost dienden te zijn, dit zou gebeuren middels een kapitaalverzekering welke oorspronkelijk in augustus 2016 zou uitkeren, na navraag bij tussenpersoon zou deze polis nu eerder uitkeren zodat aan ons voorbehoud van het inlossen van een viertal kredieten zou kunnen worden voldaan. In januari 2016 blijkt dat de polis toch niet eerder kan uitkeren en lijkt het dat klanten niet aan de door ons gestelde voorbehouden qua inlossen van de vier kredieten voor passeren kan voldoen.”.
3.De vordering
-verklaart voor recht dat [gedaagde] toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomst;
-de overeenkomst van opdracht tussen partijen ontbindt en bepaalt dat [eiser] niet gehouden is om € 1.524,95 aan [gedaagde] te voldoen;
- [gedaagde] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de door [eiser] geleden schade ter hoogte van € 11.512,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, dan wel de wettelijke rente, over dat bedrag vanaf 23 augustus 2015, dan wel de dag dat [eiser] het bedrag heeft moeten voorschieten, dan wel de dag van de dagvaarding, 16 december 2016, tot aan de dag van algehele betaling;
- [gedaagde] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 2.535,92 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 december 2016 tot aan de dag van algehele betaling:
- [gedaagde] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure.
1. [gedaagde] heeft [eiser] onjuist, dan wel onvolledig geadviseerd. [gedaagde] had [eiser] moeten adviseren om ofwel te wachten met het aankopen van een woning totdat de levensverzekeringen tot uitkering waren overgegaan en daarmee de schulden konden worden afgelost ofwel om de levensverzekeringen vervroegd te laten uitkeren en door middel van deze uitkering de openstaande schulden te laten aflossen.
4.Het verweer en de tegenvordering
€ 1.524,95 en de kosten van deze procedure. [gedaagde] legt aan de vordering ten grondslag dat [eiser] de factuur van 22 maart 2016 ter hoogte van € 1.500,00 in verband met de verrichte werkzaamheden dient te voldoen. Daarnaast heeft [gedaagde] een factuur ontvangen ter hoogte van € 24,95 ten aanzien van een waardebepaling van het appartement, die nodig was voor de hypotheekaanvraag. Deze kosten komen voor rekening van [eiser]
5.De beoordeling in conventie
6.Beoordeling in reconventie
7.De beslissing
in reconventie