Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
en
[verzoeker sub 2]wonende te [woonplaats]
[verzoeker sub 3]wonende te [woonplaats]
verzoekers
[belanghebbenden]
[datum] 2016. Laatst gewoond hebbende te [woonplaats] . Hierna ook te noemen: erflater.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak hebben verzoekers, erfgenamen van de erflater, een verzoek ingediend om de nalatenschap beneficiair te mogen aanvaarden. Dit verzoek is gedaan op 16 december 2016, na het overlijden van de erflater op 4 november 2016. De verzoekers stelden dat zij niet op de hoogte waren van de schulden van de erflater, die hen pas na de zuivere aanvaarding van de nalatenschap bekend werden. De kantonrechter heeft op 27 september 2017 uitspraak gedaan in deze zaak.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de erflater ten tijde van zijn overlijden ongehuwd was en geen testament had achtergelaten. Alle erfgenamen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard, wat betekent dat zij aansprakelijk zijn voor de schulden van de erflater. De verzoekers voerden aan dat zij op advies van hun notaris, mr. M. Hogenes, de nalatenschap zuiver hebben aanvaard, omdat hen was verteld dat er geen schulden waren. Echter, na enkele weken ontdekten zij dat de erflater in een schuldhulpverleningstraject zat en dat er aanzienlijke schulden waren.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar artikel 4:194a lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat een erfgenaam die na zuivere aanvaarding bekend wordt met een schuld, die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, de mogelijkheid heeft om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden. De rechter concludeerde dat de verzoekers de schulden behoorden te kennen, omdat zij geen nader onderzoek hadden gedaan naar de financiële situatie van de erflater, ondanks de slechte staat van de woning en het ontbreken van een duidelijke administratie. De kantonrechter oordeelde dat de verzoekers niet te goeder trouw waren en dat het verzoek om beneficiaire aanvaarding moest worden afgewezen.
De beslissing van de kantonrechter was dan ook om het verzoek af te wijzen, waarbij de verzoekers verantwoordelijk blijven voor de schulden van de erflater.