ECLI:NL:RBNHO:2017:11043
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Restitutie examengeld Wet inburgering buitenland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 december 2017 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de kosten die in rekening waren gebracht voor het afleggen van het examen op grond van de Wet inburgering buitenland. Bij besluit van 24 september 2015 was haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf ingewilligd, maar de kosten voor het examen bleven een punt van discussie. Eiseres had in totaal € 1.750,- aan examengeld betaald voor vijf examens, waarvan zij uiteindelijk vrijgesteld werd van het met goed gevolg afleggen van het examen. Het bestreden besluit van 9 maart 2017 verklaarde het bezwaar gedeeltelijk gegrond, waarbij een restitutie van € 1.000,- werd vastgesteld en een proceskostenvergoeding van € 490,- werd toegekend.
Eiseres stelde beroep in tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat zij benadeeld was ten opzichte van kandidaten die na 1 december 2014 het examen hadden afgelegd. De rechtbank oordeelde dat de Minister terecht had geconcludeerd dat de examenkosten een onevenredig hoge drempel voor gezinshereniging konden vormen, maar dat de genomen maatregelen om de kosten te verlagen en de restitutie van teveel in rekening gebrachte kosten adequaat waren. De rechtbank volgde eiseres niet in haar standpunt dat het steeds opnieuw afleggen van het gehele examen als een onevenredige belemmering voor gezinshereniging moest worden aangemerkt.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.