Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
eiseres,
2. Mr. R.A.A. GEENE, handelende in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de vennootschap met beperkte aansprakelijkheidOKAY HOOGEVEEN B.V.3. Mr. R.A.A. GEENE (curator pro se),
gedaagden
1.De verdere procedure
- het tussenvonnis van 28 december 2016
- de akte zijdens Euretco van 25 januari 2017, tevens houdende een eiswijziging
- de antwoord-akte zijdens de curator van 22 februari 2017
- de akte zijdens Euretco van 12 april 2017
- de antwoord-akte zijdens de curator van 7 juni 2017.
2.2. De verdere beoordeling
- hoewel de aansluitingsovereenkomst (oorspronkelijk) is gesloten tussen Intres en Pinox en deze alleen betrekking had op de filialen van Okay in Hoogeveen, Veendam en Delfzijl, moet er van uit worden gegaan dat Euretco, als rechtsopvolger van Intres, op grond van stilzwijgende overgang jegens Okay aanspraak kan maken op naleving van die overeenkomst ten aanzien van alle filialen van Okay;
- nu de algemene voorwaarden van de leveranciers It’s Noize, Twin Life en Teidem B.V. bepalen dat het eigendomsvoorbehoud komt te vervallen zodra de leverancier is betaald, moet er van uit worden gegaan dat Okay door betaling door Euretco aan deze leveranciers eigenaar is geworden van de door die leveranciers geleverde goederen zodat laatstgenoemden deze niet meer aan Euretco konden leveren;
“Uw levering van de door u voorbehouden eigendom aan Euretco geschiedt door bezitsverschaffing op de wijze van art. 3:115 sub c BW. De daartoe benodigde tweezijdige verklaring van u en Euretco wordt reeds thans afgelegd onder de opschortende voorwaarde van onherroepelijke betaling door Euretco van de koopprijs van de door u aan vaste afnemer onder eigendomsvoorbehoud geleverde zaken.”Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank aan het vereiste van de tweezijdige verklaring zoals bedoeld in artikel 3:115 sub c BW voldaan. De curator erkent dat ook.
“Zolang de ondernemer de eigendom van de door hem gekochte zaken niet heeft verkregen, zal hij deze vanaf het moment dat de zaken bij hem zijn afgeleverd en de desbetreffende factuur op zijn betalingsadviezen zijn gedebiteerd, uitsluitend onder zich houden voor de vennootschap. Daarmee heeft Okay op voorhand erkend dat de aan haar afgeleverde goederen worden overgedragen aan Euretco en dat zij op het moment van betaling door Euretco aan de leverancier houder voor Euretco (in plaats van houder voor de leverancier) wordt. Voor zover de curator heeft willen betogen dat een dergelijke erkenning uitsluitend rechtsgeldig is indien deze plaatsvindt nadat de overdracht heeft plaatsgevonden, ziet hij er aan voorbij dat een dergelijke eis uit de wet noch uit de strekking daarvan is af te leiden. De derde houder heeft het niet in zijn macht om een dergelijke overdracht te verhinderen of om daarop zijn invloed uit te oefenen. De enige eis die uit de wet valt af te leiden is dat de derde-houder ermee bekend is dat een andere partij een beter recht op de goederen krijgt dan degene waarvoor hij tot dan toe de goederen hield. Die bekendheid vloeit voort uit de betreffende erkenning, ook al heeft deze plaatsgevonden vóór de daadwerkelijke overdracht.
Uit de omstandigheid dat Okay ook voor de nieuwe leveranciers gebruik heeft gemaakt van het betaalsysteem dat via Eurecto verliep, kan worden afgeleid dat zij ook wist welke van haar leveranciers zich bij Euretco hadden aangesloten. De namen van die leveranciers zijn overigens ook vermeld op de betalingsadviezen van Euretco aan Okay.
“Artikel 13 Deel A: Indien verkoper aan een of meer RSO’s een volmacht inzake eigendomsvoorbehoud en pandrecht heeft afgegeven en die RSO krachtens overeenkomsten met verkoper en koper gehouden is verkoper namens de koper te betalen, dan geldt ten aanzien van eigendomsvoorbehoud het volgende: (…)A.3. De koper is verplicht de goederen op eerste verzoek van de verkoper en / of de RSO aan deze te tonen en in geval van betalingsverzuim desverlangd aan hem / haar terug te geven. Voor de op grond van dit artikel teruggenomen goederen wordt de koper gecrediteerd voor de marktwaarde van de goederen voor de verkoper ten dage van de terugname. (…)A.7. De koper is niet bevoegd de onder het eigendomsvoorbehoud vallende zaken te vervreemden of tot zekerheid te laten strekken voor vorderingen van derden anders dan de RSO zoals bedoeld in artikel A.1. van dit artikel Het is koper echter toegestaan genoemde goederen binnen het kader van de normale uitoefening van zijn bedrijf aan derden te verkopen en over te dragen. Deze toestemming vervalt van rechtswege op het tijdstip dat de koper op enigerlei wijze tekortschiet met betrekking tot de vorderingen waarvoor het eigendomsvoorbehoud en het pandrecht gelden, voorlopige surseance van betaling verkrijgt dan wel in staat van faillissement wordt verklaard. (…)”
De vraag is derhalve of de curator die, nadat Euretco aanspraak had gemaakt op het eigendomsvoorbehoud, de goederen had gesepareerd en voor Euretco ter beschikking had gehouden, jegens Euretco tekort is geschoten in de nakoming van dat eigendomsvoorbehoud door het stellen van voornoemde voorwaarde. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is. Uit de onder 2.16. geciteerde voorwaarden volgt immers dat bij revindicatie op grond van het eigendomsvoorbehoud niet moet worden uitgegaan van de inkoopwaarde maar van de verkoopwaarde voor de leverancier ten tijde van het teruggeven van de goederen. Het eerste moment waarop een dergelijke teruggave aan de orde kon zijn, was toen Euretco een beroep deed op het eigendomsvoorbehoud en de curator de goederen separeerde (omstreeks 11 juli 2014). De uitverkoop van zomerkleding is dan al flink gevorderd, zodat aangenomen kan en mag worden dat de verkoopwaarde voor de leverancier toen in elk geval lager was dan de inkoopwaarde van de goederen. De voorwaarde die de curator stelde was derhalve niet juist en door die toch te stellen heeft de curator gehandeld in strijd met het eigendomsvoorbehoud, nog daargelaten de vraag of de door Euretco gestelde voorwaarde correct was en of Euretco daadwerkelijk enige actie heeft ondernomen om de goederen terug te krijgen.
€ 1.447,91 gevorderd. Het gaat hier om redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte en ook deze kosten zijn door de curator niet betwist en daarom toewijsbaar.
€ 4.992,00. Deze vordering is op grond van artikel 3 lid 7 van de Aansluitingsovereenkomst openbaar verpand aan Intres en vervolgens onder algemene titel overgegaan op Euretco. Het verpande aandeel strekt volgens datzelfde artikel in mindering op de vordering van Euretco op Okay. Bij uitwinning van het pandrecht dient de opbrengst van die vordering door middel van verrekening in mindering te komen op de door Okay aan Euretco te betalen hoofdsom, aldus steeds de curator. Het voorgaande is door Euretco niet weersproken. Er moet dan ook vanuit worden gegaan dat de stellingen van de curator in deze correct zijn. Dat betekent dat nog slechts voor toewijzing aan Euretco gereed ligt een bedrag van
€ 3.270,91.
€ 1.152,00(3 punten x tarief 384,00)