In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 maart 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging om beneficiair te aanvaarden. De verzoekster, die als executeur was benoemd in het testament van de erflater, had de nalatenschap aanvankelijk zuiver aanvaard, maar later een verklaring van verwerping ingediend. De kantonrechter oordeelde dat het verzoek om alsnog beneficiair te mogen aanvaarden niet tijdig was ingediend, aangezien de verzoekster al eerder op de hoogte was van de schulden van de nalatenschap. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen en de beschikking naar het boedelregister gezonden om de verwerping van de nalatenschap te wijzigen naar een zuivere aanvaarding. Tevens zijn de tegenverzoeken van de belanghebbenden tot het opstellen van een boedelbeschrijving en het afleggen van rekening en verantwoording afgewezen, omdat de verzoekster als executeur deze verplichtingen al had.