Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
,
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Inleiding
4.Bewijs
Daarnaast is de verklaring van medeverdachte op onderdelen onbetrouwbaar zodat vorenbedoelde verklaringen niet als bewijsmiddelen voor een bewezenverklaring kunnen dienen. Het dactyloscopisch onderzoek aan het wapen kan evenmin aan de bewezenverklaring ten grondslag worden gelegd, nu het kenmerk van het onderzochte spoor niet in het dactyloscopisch rapport is vermeld en het rapport ook niet is ondertekend.
Bij die stand van zaken dient verdachte te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde geweldselement, aldus de verdediging.
De rechtbank stelt vast dat op de camerabeelden te zien is dat verdachte, zoals ook door [aangever] , [getuige 1] en [medeverdachte] is verklaard, de kantine uitloopt, even aan zijn broeksband achter zit en daarna weer terugkomt. Dat op de camerabeelden, zoals de rechtbank ter zitting heeft vastgesteld, niet te zien is dat hij daadwerkelijk een wapen in zijn handen heeft, doet hier niet aan af, nu dit wapen even verderop buiten beeld van de camera kan zijn getrokken.
Bovendien vindt de verklaring van [aangever] ondersteuning in het tapgesprek van 20 november 2016, waarvan verdachte ter terechtzitting heeft erkend het te hebben gevoerd, waarin verdachte heeft gezegd: “Rangekasten wouden ze. Wij hebben twee kasten, Audi en BMW”. Kennelijk bezit verdachte precies de merken computerkastjes, die gestolen zijn.
5.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
6.Strafbaarheid van verdachte
7.Motivering van de sanctie
Verdachte heeft met die gevoelens en deze gevolgen geen rekening gehouden en zich kennelijk uitsluitend laten leiden door financiële motieven. Er is sprake van ernstige feiten die de rechtbank verdachte zwaar aanrekent.
Als strafverzwarende factor heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte een aanzienlijk grotere rol in het delict heeft gehad dan de medeverdachte. Niet alleen is verdachte duidelijk de initiator en agressor van de overval geweest, voorts heeft verdachte anders dan zijn medeverdachte bij het door hem toegepaste geweld ook niet geschroomd gebruik te maken van een vuurwapen en andere voorwerpen. Bovendien is verdachte de persoon geweest die na de overval de weggenomen goederen in zijn bezit heeft gehouden en geprobeerd heeft deze aan derden te verkopen.
8.Vermogensmaatregel
9.Vorderingen benadeelde partijen [aangever] en [getuige 1]
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
3 (drie) jaren.
[aangever]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.300,- (drieëndertighonderd euro), bestaande uit € 300,- ter vergoeding van geleden materiële schade en € 3.000,- ter vergoeding van geleden immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [aangever] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 3.300,- (drieëndertighonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
43 (drieënveertig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[getuige 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.000,- (vierduizend euro), ter vergoeding van geleden immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [getuige 1] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 4.000,- (vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 27 oktober 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
50 (vijftig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.