ECLI:NL:RBNHO:2017:4038

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
16 mei 2017
Zaaknummer
5663117
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding overlast door buren met vordering tot verbod op onrechtmatig gedrag

In deze zaak, die op 16 februari 2017 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, hebben eisers [eiser 1] en [eiser 2] een kort geding aangespannen tegen hun buren, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], wegens overlast. De eisers hebben op 26 januari 2017 de gedaagden gedagvaard en de mondelinge behandeling vond plaats op 9 februari 2017. De eisers vorderen een verbod op onrechtmatig gedrag van de gedaagden, waaronder het begluren, filmen en maken van bedreigende handgebaren. De eisers stellen dat er al jaren sprake is van onrechtmatig gedrag door de gedaagden, wat heeft geleid tot overlast en bedreigingen. De gedaagden ontkennen deze beschuldigingen en stellen dat er geen sprake is van onrechtmatig gedrag. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eisers niet kan worden toegewezen, omdat niet voldoende aannemelijk is gemaakt dat er recent onrechtmatig gedrag heeft plaatsgevonden. De rechter heeft opgemerkt dat, hoewel de procedure is geëindigd, het geschil tussen partijen niet is opgelost en heeft hen aangemoedigd om in gesprek te gaan om tot een oplossing te komen. De proceskosten zijn voor rekening van de eisers, omdat zij ongelijk hebben gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Handel en Insolventie - locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5663117 \ VV EXPL 17-11
Uitspraakdatum: 16 februari 2017
Vonnis in kort geding in de zaak van:
[eiser 1]en[eiser 2]
wonende te [woonplaats]
eisers
verder te noemen: [eiser 1 c.s.] en ieder afzonderlijk [eiser 1] respectievelijk [eiser 2]
gemachtigde: mr. M. Roggeveen
tegen
[gedaagde 1]en[gedaagde 2]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde 1 c.s.] en ieder afzonderlijk [gedaagde 1] respectievelijk [gedaagde 2]
gemachtigde: mr. M. Zwennes

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser 1 c.s.] heeft [gedaagde 1 c.s.] op 26 januari 2017 gedagvaard.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 9 februari 2017. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht.
1.3.
De dagvaarding is door [eiser 1 c.s.] aangebracht bij de kantonrechter. Ter zitting hebben partijen verzocht de zaak te beschouwen als aangebracht bij de voorzieningenrechter en als zodanig te behandelen.

2.De feiten

2.1.
[eiser 1 c.s.] woont aan de [a-straat 1] te [woonplaats] en [gedaagde 1 c.s.] is hun directe buurman, hij woont aan de [a-straat 2] te [woonplaats] .
2.2.
[gedaagde 1 c.s.] woont sinds 2002 in zijn woning, [eiser 1] woont sinds 2010 in zijn woning. Op 1 april 2016 is [eiser 2] met haar dochter bij [eiser 1] gaan wonen.
2.3.
Blijkens de aantekening mondelingen vonnis zijn [gedaagde 1] en [gedaagde 2] op 18 april 2016 beiden veroordeeld wegens bedreiging van [eiser 1 c.s.] gepleegd op 24 december 2014 ( [gedaagde 1] en [gedaagde 2] ) en op 9 januari 2015 ( [gedaagde 2] ).
2.4.
[betrokkene 1] en [betrokkene 2] , tot en met augustus 2016 wonende aan de [a-straat 3] te [woonplaats] , hebben schriftelijk verklaard dat zij als buren overlast hebben ondervonden van [gedaagde 1 c.s.]
2.5.
De ouders van [eiser 2] hebben op 1 december 2016 schriftelijk verklaard dat zij last hebben van gedrag van [gedaagde 2] .
2.6.
[dochter eiser 2] , dochter van [eiser 2] , heeft op 2 december 2016 schriftelijk verklaard dat zij overlast ervaart door het gedrag van [gedaagde 2] .
3. De vordering
3.1.
[eiser 1 c.s.] vordert dat de kantonrechter bij wijze van voorlopige voorziening [gedaagde 1 c.s.] met onmiddellijke ingang verbiedt zich onrechtmatig jegens [eiser 1 c.s.] te gedragen in de vorm van:
- begluren, filmen en foto’s maken van [eiser 1 c.s.] en [dochter eiser 2]
- het maken van bedreigende handgebaren jegens [eiser 1 c.s.] en [dochter eiser 2]
- het provoceren en uitschelden van [eiser 1 c.s.] en [dochter eiser 2]
- het provoceren van visite van [eiser 1 c.s.] , meer specifiek de ouders van [eiser 2]
- het veroorzaken van stankoverlast door het openzetten van de brommer in de richting van de woning van [eiser 1 c.s.]
- het veroorzaken van geluidsoverlast
- het vernielen van de eigendommen van [eiser 1 c.s.]
onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag dat er een overtreding plaatsvindt met een maximum van € 50.000,00, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag.
3.2.
[eiser 1 c.s.] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er al jaren sprake is van onrechtmatig gedrag door [gedaagde 1 c.s.] jegens [eiser 1 c.s.] . [gedaagde 1 c.s.] gedraagt zich provocerend en beledigend richting [eiser 1 c.s.] en zijn bezoek. De overlast door [gedaagde 1 c.s.] bestaat uit stalken, geluidsoverlast, bedreigen, vernielen van eigendommen en pesterijen. Er zijn al verschillende pogingen gedaan om de situatie op te lossen, door onder andere de wijkagent, de burgemeester en het OM. Het gedrag van [gedaagde 1 c.s.] gaat echter onverminderd door.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde 1 c.s.] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat er geen sprake is van onrechtmatig gedrag jegens [eiser 1 c.s.] Hij veroorzaakt geen overlast. Er is in het verleden wel het een en ander voorgevallen, maar sinds [eiser 2] bij [eiser 1] is ingetrokken is het rustig. Er is dan ook geen spoedeisend belang. Voorts is de gevraagde voorziening niet te executeren.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering in kort geding kan alleen worden toegewezen als [eiser 1 c.s.] daarbij een spoedeisend belang heeft. Dat is het geval, nu het hier gaat om een vordering inzake burenoverlast, waarvan [eiser 1 c.s.] stelt dat deze ook nu nog gaande is.
5.2.
Verder is voor toewijzing van de vordering in dit kort geding vereist dat de aan die vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden voldoende aannemelijk zijn en dat het ook in voldoende mate waarschijnlijk is dat die vordering in een nog te voeren gewone procedure (bodemprocedure) zal worden toegewezen. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
5.3.
[gedaagde 1 c.s.] weerspreekt dat hij zich recent nog schuldig heeft gemaakt aan beledigingen, bedreigingen, geluidsoverlast en andere vormen van onrechtmatig gedrag. Er zijn in het verleden wel problemen geweest tussen hem en [eiser 1] en zijn toenmalige partner maar deze problemen doen zich thans niet meer voor. [gedaagde 2] heeft in april 2016 eenmaal contact gehad met [eiser 2] , waarbij zij haar heeft gewaarschuwd voor [eiser 1] maar daarna is er niets meer gebeurd. [eiser 1] heeft geen objectieve bewijsmiddelen overgelegd waaruit de gestelde overlast zou blijken. Dit terwijl [eiser 1 c.s.] veelvuldig met opnameapparatuur klaar staat om opnames te maken van [gedaagde 1 c.s.] en [eiser 1 c.s.] camera’s aan zijn woning heeft hangen. Volgens [gedaagde 1 c.s.] is [eiser 1 c.s.] juist op hem gefocust. [eiser 1 c.s.] heeft zijn stelling dat er sprake is van onrechtmatig handelen door [gedaagde 1 c.s.] onder meer onderbouwd met een verklaring van voormalige buren van [gedaagde 1 c.s.] Deze buren kunnen echter niets verklaren over de periode na hun verhuizing in augustus 2016. Nu de overige door [eiser 1 c.s.] ten onderbouwing overgelegde verklaringen zijn afgelegd door familieleden van [eiser 1 c.s.] , is de voorzieningenrechter van oordeel dat tegenover de betwisting door [gedaagde 1 c.s.] , thans onvoldoende is komen vast te staan dat er recent sprake is geweest van onrechtmatig gedrag van [gedaagde 1 c.s.] jegens [eiser 1 c.s.] Voor nader onderzoek omtrent de gestelde feiten en omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in kort geding geen plaats. Dat dient te gebeuren in een eventuele bodemprocedure.
5.4.
De conclusie is dat de voorzieningenrechter de vordering van [eiser 1 c.s.] zal afwijzen.
5.5.
Ten overvloede merkt de voorzieningenrechter op dat met dit vonnis weliswaar de onderhavige procedure is geëindigd maar dat het geschil tussen partijen niet is opgelost. Tijdens een schorsing van de zitting hebben partijen elkaar de hand geschud en zich voorgenomen, voor zij dat al niet deden, om elkaar met rust te laten. De voorzieningenrechter geeft partijen in overweging om deze stap te zien als een eerste aanzet om, al dan niet met behulp van derden, met elkaar het gesprek aan te gaan om te komen tot een beëindiging van hun geschilpunten.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser 1 c.s.] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter:
6.1.
weigert de gevorderde voorziening;
6.2.
veroordeelt [eiser 1 c.s.] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde 1 c.s.] worden vastgesteld op een bedrag van € 400,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde 1 c.s.] .
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Koolen-Zwijnenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De voorzieningenrechter