Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
dat hij echt met kracht meerdere keren schopte en sloeg”. Getuige [getuige 3] verklaart voorts dat het slachtoffer door alle drie de jongens flink werd geslagen en geschopt en dat “
de man met de rasta haren heel gericht zijn been en knie omhoog bracht en dan weer naar beneden trapte. Ik zag dat hij dit met veel kracht deed en dat hij met zijn hele onderkant van zijn voet heftig trapte op het hoofd van het slachtoffer.”Getuige [getuige 4] verklaart tegenover de politie dat hij de man met rastahaar tegen het hoofd van het slachtoffer zag schoppen, en flink ook.
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte d.d. 20 november 2016 (dossierpagina 7).
de rechtbank begrijpt: verdachte) met kracht meerdere keren schoppen en slaan tegen het hoofd van het slachtoffer, ook als het slachtoffer op de grond ligt. De overige twee mannen slaan en schoppen ook meermaals tegen het hoofd en lichaam van het slachtoffer. [11]
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
medeplegen van poging tot doodslag.
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
TWAALF [12] MAANDEN, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot zes [6] maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op drie jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
TWEEHONDERDVEERTIG [240] URENtaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door honderdtwintig [120] dagen hechtenis.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.481,82bestaande uit € 481,82 voor de materiële en
€ 1.000 voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
24 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.