Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“Verhuurder en huurder komen overeen dat de bestaande Kwikfit locatie aan de [a-straat] open kan blijven tot maximaal 1 jaar na de bouwkundige oplevering van de nieuwbouw.”
“g. Het Kwik Fit filiaal aan de [a-straat] wordt uiterlijk een jaar na gereedkomen van de nieuwbouw op het verkochte gesloten. De dag van de opening van het nieuwe filiaal is daarbij bepalend als eerste dag. Indien het Kwik Fit filiaal aan de [a-straat] daarna alsnog geopend is of opnieuw geopend wordt, verbeurd koper aan verkoper zonder tussenkomst van een rechter, (...) € 10.000,00 (...) per hele maand totdat een periode verstreken is van vijfjaar na opening van het Kwik Fit filiaal op het verkochte (...).”
“Conform de mailwisselingen van vandaag en de mondelinge toelichting hierop, bevestigen wij u hierbij de huuropzegging en beëindiging van de huur van de Kwik-fitlocatie aan de [a-straat] te [plaats] per 31 november 2014 (...)”.Hierop heeft de advocaat van Kwik-Fit in een brief van 31 oktober 2014 gereageerd, daarbij namens Kwik-Fit het standpunt huldigend dat de huurovereenkomst pas per 1 december 2015 kan worden opgezegd, omdat partijen artikel 8f van de Bijzondere bepalingen niet hebben opgevolgd en op dit moment sprake is van een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd die kan worden opgezegd met een termijn van ten minste een jaar.
27 februari 2015 is Kwik-Fit door de kantonrechter te Haarlem veroordeeld tot ontruiming van de vestiging [a-straat] . Hierbij heeft de kantonrechter onder andere overwogen:
“Kwik-Fit wist dus en heeft ermee ingestemd dat zij vanaf 1 september 2013 in de reservetijd zat wat de vestiging [a-straat] betreft.(…)Uit de dossierstukken en het verhandelde op zitting blijkt daarnaast dat Kwik-Fit op de hoogte was van het feit dat [eiser] de bedrijfsruimte waarin zich de vestiging [a-straat] bevindt, eind 2014 heeft verhuurd aan een derde en dat Kwik-Fit nog tot 1 februari 2015 de vestiging [a-straat] wilde aanhouden, hetgeen [eiser] heeft toegestaan.Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is het beroep van Kwik-Fit op de opzegtermijn van nog één jaar en op een voortgezet genot van de vestiging [a-straat] in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.”
1 november 2014 getekend en door [fysiotherapiepraktijk] op 9 december 2014. De vestiging [a-straat] is met ingang van de datum van de oplevering, 1 maart 2015, voor de duur van 10 jaar voor een prijs van € 64.500,00 plus € 3.000,00 vergoeding BTW per jaar door [eiser] aan [fysiotherapiepraktijk] verhuurd. Er zijn meerdere ontbindende voorwaarden afgesproken, waaronder:
3.De vordering
Ten eerste € 9.175,83 inclusief btw aan verschil in ontvangen huurpenningen. Indien Kwik-Fit tijdig was vertrokken, op 1 september 2014, had [eiser] zeven maanden de hogere huur van [fysiotherapiepraktijk] ontvangen.
Ten tweede € 23.716,00 inclusief btw aan boete in verband met het niet tijdig kunnen opleveren van de vestiging [a-straat] aan [fysiotherapiepraktijk] . [eiser] diende op grond van de huurovereenkomst met [fysiotherapiepraktijk] € 200,00 per dag aan [fysiotherapiepraktijk] te betalen indien niet op 1 maart 2015 de vestiging [a-straat] kon worden opgeleverd. Door het handelen van Kwik-Fit kon [eiser] de vestiging [a-straat] niet tijdig opleveren.
Ten derde € 52.353,92 inclusief btw aan sloop- en herstelwerkzaamheden die conform afspraken Kwik-Fit had dienen te verrichten na het einde van de huurovereenkomst met betrekking tot de vestiging [a-straat] , maar [eiser] heeft moeten laten uitvoeren omdat Kwik-Fit daartoe niet bereid was. Kwik-Fit heeft de door haar geplaatste aanbouw niet verwijderd.
4.Het verweer
De boete komt voor rekening en risico van [eiser] . Voorts blijkt nergens uit dat [fysiotherapiepraktijk] aanspraak heeft gemaakt op de boete. Ten slotte is de hoogte van de boete niet onderbouwd.
5.De beoordeling
1 september 2014. De kantonrechter kan deze redenering niet volgen. Immers, uit de huurovereenkomst met [fysiotherapiepraktijk] , die door [fysiotherapiepraktijk] getekend is op 9 december 2014, volgt dat de oplevering niet eerder dan op 1 maart 2015 zou plaatsvinden. Hieruit blijkt niet dat al op
1 september 2014 [fysiotherapiepraktijk] de (hogere) huur aan [eiser] zou gaan betalen. Gelet hierop heeft [eiser] zijn vordering op dit punt onvoldoende onderbouwd. Nu [eiser] geen nadere onderbouwing heeft gegeven voor gemiste huurpenningen over een eventueel andere periode, zal de kantonrechter dit deel van de vordering in zijn geheel afwijzen.
boete
17 januari 2017 bij [eiser] bekend en [eiser] heeft in het tussenvonnis van 25 januari 2017 tot zeven werkdagen voor de zitting de gelegenheid gekregen om stukken in te dienen. Dit deel van de vordering zal dan ook worden afgewezen.
sloop- en herstelwerkzaamheden