ECLI:NL:RBNHO:2017:6705

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 augustus 2017
Publicatiedatum
4 augustus 2017
Zaaknummer
HAA 17_1742 e.v.
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvullende schadevergoeding voor bewoners van Hoofddorp-Noord in verband met de Polderbaan

Op 8 augustus 2017 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin ruim honderd bewoners van Hoofddorp-Noord beroep hebben ingesteld tegen besluiten van het Schadeschap Luchthaven Schiphol. Deze bewoners vroegen om een aanvullende schadevergoeding vanwege de wijziging van het bestemmingplan "Schiphol-West en omgeving", die de aanleg van de Polderbaan mogelijk maakte. De rechtbank oordeelde dat het Schadeschap een aantal bewoners ten onrechte een aanvullende schadevergoeding had geweigerd en dat bij anderen een onjuiste grondslag voor de berekening was gebruikt. De rechtbank heeft de bestreden besluiten vernietigd en het Schadeschap opgedragen om opnieuw te beslissen op de aanvragen van de eisers. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de wettelijke rente over de schadevergoeding moet worden vergoed tot de dag van algehele voldoening, in plaats van tot zes weken na de datum van het besluit, zoals het Schadeschap had bepaald. De uitspraak heeft gevolgen voor de berekening van de schadevergoeding, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat de Woz-waarde niet altijd als maatstaf kan worden gebruikt. De rechtbank heeft de proceskosten van de eisers toegewezen aan het Schadeschap, omdat de beroepen gegrond zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 17/1742 e.v.

uitspraak van meervoudige kamer van 8 augustus 2017 in de zaken tussen

de in de bijlage genoemde eisers,

(gemachtigde: mr. drs. C.C.J. Hartendorf),
en

de besliscommissie van het Schadeschap luchthaven Schiphol, verweerder

(gemachtigde: mr. dr. B.J.P.G. Roozendaal en mr. O.M. te Rijdt).

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten toegezonden in februari en maart 2017 heeft verweerder, hierna: het Schadeschap, eisers sub 2 tot en met 49, 52, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 68 tot en met 80, 84 tot en met 91, 94 en 96 tot en met 102 een aanvullende schadevergoeding met wettelijke rente toegekend.
Bij afzonderlijke besluiten heeft het Schadeschap eisers sub 1, 50, 51, 52, 54, 55, 56, 62, 63, 64, 67, 81, 83, 85, 92, 93, 94 en 95 geweigerd een aanvullende schadevergoeding toe te kennen. Deze besluiten vormen tezamen de bestreden besluiten.
Tegen de bestreden besluiten hebben eisers met toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en met instemming van het Schadeschap rechtstreeks beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 mei 2017. De beroepen zijn gelijktijdig behandeld met beroepen van deze eisers tegen andere besluiten van het Schadeschap (zaaknummers 16/295 e.v.). Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde die is vergezeld door mr.drs. A.J.A. Overwater en door ing. B.H. Willighagen van Alcedo B.V. (deskundige op het gebied van geluid). Het Schadeschap heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigden, die zijn vergezeld door ing. E. Goudriaan van LBP Sight B.V. (deskundige op het gebied van geluid).

Overwegingen

1. Inleiding
1.1.
Eisers zijn of waren woonachtig in de woonwijken Vrijschot, Bleesland en Houtwijkerveld aan de rand van Hoofddorp-Noord nabij de Polderbaan. Bij afzonderlijke besluiten in 2012 en 2013 heeft het Schadeschap een deel van eisers een planschadevergoeding toegekend in verband met de aanleg en ingebruikneming van de Polderbaan op Schiphol. In deze besluiten heeft het Schadeschap op het berekende schadebedrag - onder meer - een aftrek van 1% van de Woz-waarde van de woningen per 1 januari 2003 toegepast in verband met een uiterlijk per 1 januari 2017 te realiseren compensatie in natura. Deze compensatie in natura bestaat uit de aanleg van de tweede fase ribbels in het poldergebied tussen de Polderbaan en Hoofddorp-Noord, waardoor de hinder als gevolg van grondgeluid zou moeten afnemen. Een ander deel van eisers heeft het Schadeschap een planschadevergoeding toegekend zonder aftrek in verband met compensatie in natura. Weer een ander deel van eisers heeft het Schadeschap geen planschadevergoeding toekend.
1.2.
Omdat de tweede fase van de ribbels op 1 januari 2017 niet was aangelegd, hebben alle eisers zich tot het Schadeschap gewend met een verzoek om aanvullende schadevergoeding. Met de bestreden besluiten heeft het Schadeschap een deel van de eisers (eisers sub 2 tot en met 49, 52, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 68 tot en met 80, 84 tot en met 91, 94 en 96 tot en met 102) een aanvullende schadevergoeding toegekend van 1% van de Woz-waarde van de woning per 1 januari 2003. Tevens heeft het Schadeschap wettelijke rente toegekend met ingang van de datum van het oorspronkelijke schadeverzoek tot zes weken na de datum van het besluit. Aan een ander deel van de eisers (eisers sub 1, 50, 51, 52, 54, 55, 56, 62, 63, 64, 67, 81, 83, 85, 92, 93, 94 en 95) heeft het Schadeschap geweigerd aanvullende schadevergoeding toe te kennen.
2.1
In de uitspraak van heden tussen eisers en het Schadeschap (zaak 16/295 e.v.) heeft de rechtbank geoordeeld dat het Schadeschap de aftrek wegens compensatie in natura onvoldoende heeft onderbouwd. Met de bestreden besluiten waarbij het Schadeschap een aanvullende schadevergoeding heeft toegekend, is deze aftrek deels ongedaan gemaakt. Tegen het deels ongedaan maken van de aftrek op zichzelf hebben de eisers die dat betreft, vanzelfsprekend, geen gronden aangevoerd.
2.2
De beroepsgronden van de eisers aan wie bij de bestreden besluiten een aanvullende schadevergoeding is toegekend, worden onder 3 en 4 besproken. De gronden van de eisers aan wie een aanvullende schadevergoeding is geweigerd, komen onder 5 aan de orde.
3. Wettelijke rente
3. De eisers sub 2 tot en met 8, 10 tot en met 49, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 70, 71, 73 tot en met 77, 86 tot met 88, 90, 91, 96 tot en met 98, 100 en 102 hebben aangevoerd dat het Schadeschap ten onrechte geen wettelijke rente heeft vergoed tot de dag van betaling van de schadevergoeding. De rechtbank vat deze beroepsgrond aldus op dat eisers betogen dat het Schadeschap in deze besluiten ten onrechte niet heeft beslist dat wettelijke rente wordt vergoed tot de dag van algehele voldoening. Deze beroepsgrond slaagt. De laatste dag waarover wettelijke rente verschuldigd is, is de dag van algehele voldoening van de verschuldigde schadevergoeding. Het Schadeschap heeft in de bestreden besluiten deze laatste dag ten onrechte bepaald op zes weken na de datum van de besluiten. Wanneer betaling later dan zes weken plaatsvindt, is immers nog steeds wettelijke rente verschuldigd. De rechtbank zal de bestreden besluiten op dit onderdeel vernietigen. De rechtbank zal in deze zaken zelf voorzien en bepalen dat de wettelijke rente dient te worden vergoed tot de dag van algehele voldoening.
4. Woz-waarde
4.1.
Eisers sub 10, 13, 59, 73, 85, 89, 90, 94, 101 en 102 zijn opgekomen tegen het hanteren van de Woz-waarde als maatstaf voor de berekening van de schadevergoeding. Zij stellen dat de werkelijke waarde van hun woning op 1 januari 2003 hoger was dan de Woz-waarde en dat hun schadevergoeding aan de hand van deze hogere waarde moet worden berekend.
4.2.
In de uitspraak van heden (zaaknummers 16/295 e.v.) in de zaak tussen partijen over de besluiten tot toekenning van planschadevergoeding in verband met de aanleg en het gebruik van de Polderbaan heeft de rechtbank in rechtsoverweging 10.5.3 tot en met 10.5.7 geoordeeld dat het Schadeschap bij eisers sub 10 en 13 ten onrechte de Woz-waarde per
1 januari 2003 als maatstaf heeft gebruikt voor de berekening van de planschadevergoeding. Daarbij heeft de rechtbank overwogen dat het Schadeschap nader onderzoek dient te doen naar de waarde in het economisch verkeer van hun woningen op de peildatum en op basis daarvan de planschadevergoeding dient vast te stellen. De rechtbank heeft - voor zover hier van belang - verder geoordeeld dat het Schadeschap bij de andere eisers van de Woz-waarde per 1 januari 2003 heeft mogen uitgaan. In de onderhavige beroepen komt de rechtbank tot hetzelfde oordeel. Dat betekent dat de beroepsgrond slaagt in de zaken van eisers sub 10 en 13 en dat de beroepsgrond in de zaken van de andere eisers niet slaagt. De rechtbank zal de bestreden besluiten ten aanzien van eisers sub 10 en 13 vernietigen en het Schadeschap opdragen opnieuw te beslissen op de aanvragen van deze eisers.
5. De weigering van aanvullende schadevergoeding
5.1.
Het Schadeschap heeft geen aanvullende schadevergoeding toegekend aan eisers sub 1, 92 en 95 bij wie het verzoek om planschadevergoeding was afgewezen. In het geval van eiser sub 1 is dat verzoek afgewezen, omdat in de wijk Houtwijkerveld volgens het Schadeschap Vercammen-35 niet werd overschreden, zodat geen sprake is van schade in de vorm van waardevermindering van de woning, en in het geval van eisers sub 92 en 95, omdat de schade voorzienbaar was ten tijde van de aankoop van de woning. Omdat de rechtbank de besluiten waarbij het verzoek om schadevergoeding is afgewezen bij uitspraak van heden heeft vernietigd (verwezen wordt naar de rechtsoverwegingen 8.1 tot en met 8.5 en 10.2.12), kan ook de weigering om aanvullende schadevergoeding toe te kennen geen stand houden. De weigering om aanvullende schadevergoeding toe te kennen bouwt immers voort op de vernietigde besluiten. De beroepen van de eisers sub 1, 92 en 95 zijn om deze reden gegrond. De rechtbank zal de bestreden besluiten ten aanzien van deze eisers vernietigen en het Schadeschap opdragen opnieuw te beslissen op de aanvragen van deze eisers.
5.2.
Het Schadeschap heeft eveneens geen aanvullende schadevergoeding toegekend aan eisers sub 81, 83, 85, 93 en 94, omdat zij in ieder geval hun woning hebben verkocht na 23 september 2010. Dat is de datum van bekendmaking van de verlening van de vergunning voor de aanleg van het eerste deel van de eerste fase ribbels (de eerste paar proefribbels). Volgens het Schadeschap heeft het niet aanleggen van de tweede fase van de ribbels niet geleid tot waardevermindering van de woning bij de verkoop. Ten tijde van de verkoop was immers nog niet bekend dat de tweede fase niet zou worden aangelegd. Aangenomen moet dan ook worden volgens het Schadeschap dat een redelijk denkend en handelend koper vanaf de datum van de vergunningverlening rekening hield met de beoogde vermindering van geluid door de ribbels. Bij uitspraak van heden (zaaknummers 16/295 e.v.) heeft de rechtbank onder rechtsoverweging 10.6 geoordeeld dat het Schadeschap onvoldoende heeft gemotiveerd dat bij de vaststelling van de schadevergoeding rekening gehouden kan worden met compensatie in natura door de aanleg van ribbels. Omdat de weigering aanvullende schadevergoeding toe te kennen aan deze eisers hierop voortbouwt, kan ook deze weigering geen standhouden. De beroepen van eisers sub 81, 83, 85, 93 en 94 zijn om deze reden gegrond. De rechtbank zal de bestreden besluiten ten aanzien van deze eisers vernietigen en het Schadeschap opdragen opnieuw te beslissen op de aanvragen van deze eisers.
5.3.
Aan eisers sub 50, 51, 52, 54, 55, 56, 62, 63, 64 en 67 heeft het Schadeschap terecht geen aanvullende schadevergoeding toegekend, omdat bij hen geen aftrek wegens compensatie in natura heeft plaatsgevonden. Het beroep van deze eisers is dan ook ongegrond.
6. Gelet op wat onder rechtsoverweging 3 tot en met 5 is overwogen, zijn de beroepen van eisers sub 2 tot en met 8, 10 tot en met 49, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 70, 71, 73 tot en met 77, 86 tot met 88, 90, 91, 96 tot en met 98, 100 en 102 (rechtsoverwegingen 3 en 4), eisers sub 1, 92 en 95 (rechtsoverweging 5.1), alsmede de beroepen van eisers sub 81, 83, 85, 93 en 94 (rechtsoverweging 5.2) gegrond. De beroepen van de overige eisers zijn ongegrond.
7. Omdat er beroepen gegrond zijn, bestaat aanleiding het Schadeschap te veroordelen in de proceskosten van deze eisers. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van de eisers waarvan het beroep ongegrond wordt verklaard. De proceskosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt de rechtbank vast op € 1.485,00 (1 punt voor het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 495,-, wegingsfactor 1 en een factor 1,5 voor meer dan 4 samenhangende zaken). De rechtbank ziet geen grond de zwaarte van deze zaken anders te waarderen dan gemiddeld. Over de kosten van eisers die verband houden met het verschijnen ter zitting, is reeds beslist in de andere uitspraak van heden tussen partijen met zaaknummer 16/295 e.v.. De rechtbank heeft voor de beroepen geen griffierecht geheven vanwege de samenhang met de andere beroepen van eisers.

Beslissing

De rechtbank:
I. verklaart de beroepen van de eisers sub 1, 81, 83, 85, 92, 93, 94, 95 alsmede van de eisers sub 10 en 13 gegrond;
II. vernietigt de bestreden besluiten die zijn gericht aan de eisers sub 1, 10, 13, 81, 83, 85, 92, 93, 94 en 95;
III. draagt het Schadeschap op ten aanzien van de eisers sub 1, 10, 13, 81, 83, 85, 92, 93, 94 en 95 een nieuwe beslissing op de aanvraag te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
IV. verklaart de beroepen van de eisers sub 2 tot en met 8, 11, 12, 14 tot en met 49, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 70, 71, 73 tot en met 77, 86 tot met 88, 90, 91, 96 tot en met 98, 100 en 102 gegrond;
V. vernietigt de bestreden besluiten die zijn gericht aan de eisers sub 2 tot en met 8, 11, 12, 14 tot en met 49, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 70, 71, 73 tot en met 77, 86 tot met 88, 90, 91, 96 tot en met 98, 100 en 102, voor zover wettelijke rente is toegekend tot zes weken na de datum van het besluit;
VI. bepaalt dat het Schadeschap ten aanzien van de eisers sub 2 tot en met 8, 10, 11, 12, 13, 14 tot en met 49, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 70, 71, 73 tot en met 77, 86 tot met 88, 90, 91, 96 tot en met 98, 100 en 102 wettelijke rente is verschuldigd over de aanvullende schadevergoeding tot aan de dag van algehele voldoening en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van de bestreden besluiten;
VII. veroordeelt het Schadeschap in de proceskosten van eisers sub 1, 2 tot en met 8, 10, tot en met 49, 53, 57 tot en met 61, 65, 66, 70, 71, 73 tot en met 77, 81, 83, 85 tot met 88, 90 tot en met 98, 100 en 102 tot een bedrag van € 1.485,00;
VIII. verklaart de beroepen van de overige eisers ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.A.M. van Brussel, voorzitter, en mr. M.P. de Valk en mr. S. Slijkhuis, leden, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage eisers

zaaknummer naam
1. 17/1742 [naam 1]
2. 17/1743 [naam 2]
3. 17/1745 [naam 3]
4. 17/1746 [naam 4]
5. 17/1747 [naam 5]
6. 17/1748 [naam 6]
7. 17/1749 [naam 7]
8. 17/1750 [naam 8]
9. 17/1751 [naam 9]
10. 17/1752 [naam 10]
11. 17/1753 [naam 11]
12. 17/1754 [naam 12]
13. 17/1755 [naam 13]
14. 17/1756 [naam 14]
15. 17/1757 [naam 15]
16. 17/1758 [naam 16]
17. 17/1759 [naam 17]
18. 17/1760 [naam 18]
19. 17/1761 [naam 19]
20. 17/1762 [naam 20]
21. 17/1764 [naam 21]
22. 17/1765 [naam 22]
23. 17/1766 [naam 23]
24. 17/1767 [naam 24]
25. 17/1768 [naam 25]
26. 17/1769 [naam 26]
27. 17/1770 [naam 27]
28. 17/1771 [naam 28]
29. 17/1772 [naam 29]
30. 17/1773 [naam 30]
31. 17/1774 [naam 31]
32. 17/1775 [naam 32]
33. 17/1776 [naam 33]
34. 17/1777 [naam 34]
35. 17/1778 [naam 35]
36. 17/1779 [naam 36]
37. 17/1780 [naam 37]
38. 17/1781 [naam 38]
39. 17/1782 [naam 39]
40. 17/1783 [naam 40]
41. 17/1784 [naam 41]
42. 17/1785 [naam 42]
43. 17/1786 [naam 43]
44. 17/1787 [naam 44]
45. 17/1788 [naam 45]
46. 17/1789 [naam 46]
47. 17/1790 [naam 47]
48. 17/1791 [naam 48]
49. 17/1792 [naam 49]
50. 17/1793 [naam 50]
51. 17/1794 [naam 51]
52. 17/1795 [naam 52]
53. 17/1796 [naam 53]
54. 17/1797 [naam 54]
55. 17/1798 [naam 55]
56. 17/1799 [naam 56]
57. 17/1800 [naam 57]
58. 17/1801 [naam 58]
59. 17/1802 [naam 59]
60. 17/1803 [naam 60]
61. 17/1805 [naam 61]
62. 17/1806 [naam 62]
63. 17/1807 [naam 63]
64. 17/1808 [naam 64]
65. 17/1809 [naam 65]
66. 17/1810 [naam 66]
67. 17/1812 [naam 67]
68. 17/1813 [naam 68]
69. 17/1814 [naam 69]
70. 17/1815 [naam 70]
71. 17/1816 [naam 71]
72. 17/1818 [naam 72]
73. 17/1819 [naam 73]
74. 17/1820 [naam 74]
75. 17/1821 [naam 75]
76. 17/1822 [naam 76]
77. 17/1823 [naam 77]
78. 17/1825 [naam 78]
79. 17/1826 [naam 79]
80. 17/1827 [naam 80]
81. 17/1829 [naam 81]
82. 17/1830 [naam 82]
83. 17/1831 [naam 83]
84. 17/1833 [naam 84]
85. 17/1835 [naam 85]
86. 17/1837 [naam 86]
87. 17/1838 [naam 87]
88. 17/1839 [naam 88]
89. 17/1840 [naam 89]
90. 17/1842 [naam 90]
91. 17/1843 [naam 91]
92. 17/1844 [naam 92]
93. 17/1845 [naam 93]
94. 17/1846 [naam 94]
95. 17/1847 [naam 95]
96. 17/1848 [naam 96]
97. 17/1849 [naam 97]
98. 17/1850 [naam 98]
99. 17/1851 [naam 99]
100. 17/1852 [naam 100]
101. 17/1854 [naam 101]
102. 17/1855 [naam 102]