In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 september 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening in verband met een omgevingsvergunning die was verleend aan Mariveld B.V. voor de verbouwing van een kinderdagverblijf tot een woning. Verzoeker, een omwonende, had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 23 juni 2017 en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor aantasting van zijn privacy en woongenot door de wijziging van het gebruik van het pand. Tijdens de zitting op 7 september 2017 is verzoeker verschenen, bijgestaan door zijn buurman, terwijl de gemeente Zaanstad werd vertegenwoordigd door een gemachtigde en een ambtenaar.
De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De rechter concludeerde dat de omgevingsvergunning rechtmatig was verleend, omdat de wijziging van het gebruik van het pand geen evidente privaatrechtelijke belemmeringen met zich meebracht. Verzoeker had aangevoerd dat de ramen van het pand inkijk gaven in zijn tuin, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze ramen al voor de aankoop van zijn woning waren afgetimmerd en dat er geen sprake was van een evidente privaatrechtelijke belemmering.
Verder werd overwogen dat de vrees voor overlast door het gebruik van het pand als woning niet aannemelijk was en dat het pand geschikt gemaakt kon worden voor bewoning. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat er geen gronden waren om aan te nemen dat het besluit in bezwaar niet stand zou houden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.