In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 18 december 2018 uitspraak gedaan in een beroep van Stichting Duinbes tegen het Natura 2000-beheerplan 'Schoorlse Duinen'. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het Ministerie van Economische Zaken van 1 februari 2017, waarin het beheerplan werd vastgesteld. Dit besluit werd later op 10 juli 2018 door de Gedeputeerde Staten van Noord-Holland bekrachtigd. De rechtbank heeft vastgesteld dat het ministerie niet bevoegd was om het beheerplan vast te stellen, maar heeft dit bevoegdheidsgebrek gepasseerd op grond van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat eiseres niet benadeeld is.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de kap van de westelijke bossen zoals beschreven in het beheerplan, en betoogd dat de effecten van deze kap niet adequaat zijn beoordeeld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van deze beroepsgrond, omdat de kap van de westelijke bossen als instandhoudingsmaatregel is aangemerkt en niet als een activiteit die de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar brengt. Daarnaast heeft eiseres ook bezwaar gemaakt tegen de opname van het gebruik en onderhoud van de mountainbikeroute als bestaande activiteit, maar deze beroepsgrond werd buiten beschouwing gelaten omdat deze na de beroepstermijn was ingediend.
De rechtbank heeft uiteindelijk het beroep ongegrond verklaard, met uitzondering van de onbevoegdheid met betrekking tot de kap van de westelijke bossen. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.