ECLI:NL:RBNHO:2018:1510

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 februari 2018
Publicatiedatum
22 februari 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2954
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Last onder dwangsom wegens overtreding van geluidsvoorschriften in het kader van omgevingsrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik, verweerder. Eiseres had een last onder dwangsom opgelegd gekregen wegens overtreding van geluidsvoorschriften die waren opgenomen in maatwerkvoorschriften. De last hield in dat eiseres een dwangsom van € 1.500,00 per overtreding zou moeten betalen, met een maximum van € 12.000,00, zolang de overtreding voortduurde. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, maar dit werd ongegrond verklaard.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet in staat was om aan de geluidsnormen te voldoen, ondanks dat zij maatregelen had aangekondigd om de geluidsemissies te reduceren. De rechtbank oordeelde dat verweerder in redelijkheid de last onder dwangsom had kunnen opleggen, omdat er geen concrete aanwijzingen waren dat eiseres niet aan de opgelegde last kon voldoen. Eiseres had onvoldoende onderbouwd dat zij niet in staat was om de geluidsnormen na te leven en had ook geen tijdig akoestisch onderzoek overgelegd.

De rechtbank concludeerde dat de begunstigingstermijn van tien weken die aan de last was verbonden, voldoende was om de overtredingen te beëindigen. Eiseres had vanaf juli 2016 op de hoogte moeten zijn van de noodzaak om maatregelen te treffen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 17/2954

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 februari 2018 in de zaak tussen

de besloten vennootschap [eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. L.J. van Pelt),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik, verweerder
(gemachtigde: F.P.M. Brieffies).

Procesverloop

Bij besluit van 3 november 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een last onder dwangsom opgelegd van € 1.500,00 per keer met een maximum van € 12.000,00 dat de overtreding van de geluidsvoorschriften zoals genoemd in de maatwerkvoorschriften van 26 november 2014 voortduurt, inhoudende het niet voldoen aan de geluidsnormen zoals verwoord in de maatwerkvoorschriften van 26 november 2014. Aan de last is een begunstigingstermijn verbonden van tien weken.
Bij op 22 mei 2017 verzonden besluit (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 november 2017. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde en ir. [naam 1] . Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, R. Schuurman (Regionale Uitvoeringsdienst, hierna: RUD) en E. Kraakman (RUD).
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.

Overwegingen

1.1
Eiseres is gespecialiseerd in de export en het broeien van bloembollen. De belangrijkste geluidsbronnen binnen de inrichting van eiseres zijn de ventilatoren van droogwanden en bewaarcellen.
1.2
Bij besluit van 26 november 2014 heeft verweerder met betrekking tot de inrichting maatwerkvoorschriften gesteld. Deze luiden, voor zover van belang, als volgt:
Voorschrift 1
Het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten en laad- en losactiviteiten ten behoeve van en in de onmiddellijke nabijheid van de inrichting, mag ter plaatse van woningen van derden en andere geluidsgevoelige bestemmingen niet meer bedragen dan:
40 dB(A) tussen 07.00-19.00 uur;
35 dB(A) tussen 19.00-23.00 uur;
30 dB(A) tussen 23.00-07.00 uur.
1.3
Bij brief van 26 juli 2016 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat uit een meting, verricht in de nachtperiode van 24 op 25 juli 2016, is gebleken dat niet wordt voldaan aan de norm in de nachtperiode zoals opgenomen in het maatwerkvoorschrift van 26 november 2014.
1.4
Bij brief van 14 oktober 2016 heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat uit een meting van 25 september 2016 (opnieuw) is gebleken dat voornoemde norm wordt overschreden en dat hij voornemens is in verband daarmee aan eiseres een last onder dwangsom op te leggen. Eiseres is hierbij in de gelegenheid gesteld een zienswijze in te brengen, van welke gelegenheid zij geen gebruik heeft gemaakt.
1.5
Verweerder heeft vervolgens het primaire besluit genomen, welk besluit hij bij het bestreden besluit heeft gehandhaafd.
2. Niet in geschil is dat sprake is van een overtreding van de geluidsnorm in de nachtperiode zoals opgenomen in het maatwerkvoorschrift van 26 november 2014.
3. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
4.1
Eiseres betoogt dat is en wordt nagegaan welke maatregelen kunnen worden getroffen om tot vermindering van geluidsemissies te komen. Eiseres treft gefaseerd maatregelen teneinde de geluidsemissie te verminderen. Door het gefaseerd treffen van geluidreducerende maatregelen zal het voor eiseres echter niet mogelijk zijn om te voldoen aan de maatwerkvoorschriften en daarmee aan de last.
4.2
Verweerder betoogt in het bestreden besluit, onder verwijzing naar het advies van de Bezwarencommissie Medemblik van 11 mei 2017, dat de bereidheid bij eiseres om maatregelen te treffen wel aanwezig is, maar dat eiseres onvoldoende concrete maatregelen heeft genomen om de overtreding ongedaan te maken. Dit ondanks de gesprekken die tussen verweerder en eiseres hebben plaatsgevonden. Eiseres heeft nagelaten voortvarend metingen en onderzoek naar geluidreducerende maatregelen te laten uitvoeren.
4.3.1
De rechtbank overweegt als volgt. Verweerder heeft bij het opleggen van de last onder dwangsom aansluiting gezocht bij de geluidsnorm in de nachtperiode zoals die is opgenomen in het maatwerkvoorschrift van 26 november 2014. De norm in het maatwerkvoorschrift komt overeen met de geluidsnorm voor de nachtperiode die was opgenomen in de van rechtswege vervallen omgevingsvergunning voor de activiteit milieu van 6 maart 2012 die aan de voorganger van eiseres was verleend. Aan die omgevingsvergunning heeft een akoestisch onderzoek van adviesbureau ASP van 5 november 2010 ten grondslag gelegen, waaruit bleek dat tussen 23.00-07.00 uur aan de norm van 30 dB(A) kon worden voldaan.
4.3.2
Onder omstandigheden rust op het bestuursorgaan in handhavingszaken bij het nemen van een primair besluit en daaropvolgend besluit op bezwaar de plicht na te gaan of degene aan wie de last onder dwangsom is opgelegd in staat is om aan die opgelegde last te voldoen. In de voorliggende situatie mocht verweerder er naar het oordeel van de rechtbank van uitgaan dat de normen zoals die waren vermeld in het akoestisch onderzoek van ASP van 5 november 2010, welk onderzoek de grondslag is geweest voor de geluidsnormen in de omgevingsvergunning voor milieu en later het maatwerkvoorschrift, door eiseres konden worden nageleefd. Eiseres had tot aan het bestreden besluit immers tegenover verweerder nooit het standpunt ingenomen dat zij de in het akoestisch onderzoek vermelde normen niet kon naleven. Het had in de rede gelegen dat eiseres dit eerder had aangekaart als zij die mening was toegedaan, te meer nu genoemd akoestisch onderzoek destijds in opdracht van de voorganger van eiseres (en niet in opdracht van verweerder) is opgesteld. Eiseres had dit naar voren kunnen brengen in de zienswijzebrief die zij heeft ingebracht tegen verweerders voornemen het maatwerkvoorschrift op te leggen of in haar bezwaarschrift tegen het primaire besluit. Dit heeft zij echter nagelaten. Voorafgaand aan het bestreden besluit heeft eiseres slechts een plan van aanpak van Sain milieuadvies (Sain) van 8 februari 2017 aan verweerder overgelegd, waarin Sain aangeeft dat nog niet concreet is waardoor de overschrijding van de geluidsnorm veroorzaakt wordt en dat het van belang is dat alsnog maatgevende geluidsbronnen gelokaliseerd worden, zodat er gericht geluidreducerende maatregelen kunnen worden genomen.
4.3.3
Eiseres heeft haar stelling dat zij niet door middel van het treffen van maatregelen aan de geluidsnorm in de nachtperiode kan voldoen ook overigens naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet onderbouwd. Eerst in beroep heeft eiseres een akoestisch onderzoek van Sain overgelegd van 8 november 2017. Verweerder heeft met dit onderzoek geen rekening kunnen en daarmee hoeven houden bij het nemen van het bestreden besluit. Verweerder heeft ter zitting in dit verband bovendien gemotiveerd aangegeven dat hij nog een aantal kanttekeningen plaatst bij de conclusies in het rapport van dit akoestisch onderzoek. Zo is van sommige maatregelen (ten aanzien van de woningen aan de Beerewerf) gesteld dat deze als niet kosten-effectief moeten worden beschouwd, maar daarbij is geen inzicht verschaft in het kostenplaatje van de maatregelen. Ook ter zitting is op dit punt geen concrete nadere onderbouwing gegeven door eiseres, zodat de verhouding tussen de met het aanbrengen van geluiddempende roosters in de openingen te behalen geluidsreductie en de daarmee gemoeide kosten, niet bekend is. Niet beoordeeld kan daarom worden of het treffen van verdere geluidreducerende maatregelen in redelijkheid niet van eiseres kan worden gevergd.
4.4
Onder voornoemde omstandigheden kan niet worden geconcludeerd dat eiseres niet in staat is aan de aan haar opgelegde last te voldoen. Het betoog van eiseres slaagt niet.
5.1
Ter zitting heeft eiseres verder betoogd dat niet duidelijk is wanneer de bij het primaire besluit gestelde begunstigingstermijn van tien weken een aanvang heeft genomen. Voorts heeft zij betoogd dat, indien moet worden aangenomen dat de begunstigingstermijn een dag na verzending van het primaire besluit op 3 november 2016 is aangevangen, deze te kort is. Eiseres kan namelijk uitsluitend binnen het bloembollenseizoen via een aantal metingen nagaan of door haar getroffen maatregelen het gewenste effect hebben en niet aan het einde van het jaar. Het bloembollenseizoen loopt tussen juli en november. In die periode veroorzaakt de inrichting de meeste (geluids)overlast.
5.2
De rechtbank is – met verweerder – van oordeel dat gelet op de bewoordingen en de strekking van het primaire besluit eiseres daaruit had moeten begrijpen dat de begunstigingstermijn van tien weken een aanvang heeft genomen een dag na verzending van het primaire besluit en aldus op 4 november 2016. In het besluit is namelijk, voor zover van belang, het volgende vermeld: “Teneinde de (..) overtredingen te beëindigen wordt een begunstigingstermijn vastgesteld van tien weken waarbinnen de overtredingen kunnen worden beëindigd zonder dat de dwangsom wordt verbeurd.” en “Het besluit treedt een dag na de datum van verzending in werking.” De rechtbank ziet in de combinatie van deze twee zinnen geen ruimte voor een andere lezing dan dat de begunstigingstermijn aanving op de dag na verzending van het primaire besluit.
5.3
De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder in redelijkheid een begunstigingstermijn van tien weken aan het handhavingsbesluit heeft kunnen verbinden. Dat volgens eiseres vanwege het moment waarop de termijn een aanvang heeft genomen, niet kan worden nagegaan of eventueel te treffen maatregelen effectief zijn maakt niet dat tien weken als zodanig ontoereikend zijn om aan de last te voldoen. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in zijn uitspraak van 26 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2466, heeft overwogen moet een begunstigingstermijn lang genoeg zijn om de vereiste maatregelen daadwerkelijk te kunnen treffen teneinde verbeurte van dwangsommen te voorkomen. Dat de vereiste maatregelen niet voor afloop van de begunstigingstermijn konden worden getroffen heeft eiseres in onvoldoende mate onderbouwd. Daarbij is niet zonder betekenis dat eiseres reeds vanaf 26 juli 2016 op de hoogte was van de noodzaak maatregelen te treffen om te voldoen aan de norm.
5.4
Het betoog van eiseres slaagt niet.
6. Voor zover eiseres betoogt dat er gelet op de omgeving van de inrichting geen aanleiding bestond om bij het besluit van 26 november 2014 via maatwerkvoorschriften strengere geluidsnormen dan opgenomen in het Activiteitenbesluit met betrekking tot haar inrichting te stellen, valt dit betoog buiten de omvang van het geding. Indien eiseres het niet eens was met de gestelde maatwerkvoorschriften had zij tegen het besluit van 26 november 2014 rechtsmiddelen kunnen en moeten aanwenden. In de voorliggende procedure dient de rechtbank van de juistheid van het besluit van 26 november 2014 en de daarin opgenomen geluidsnormen uit te gaan.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
9. Ter zitting heeft verweerder verklaard dat na afloop van de begunstigingstermijn nog geen nieuwe geluidsmetingen zijn verricht, dat nog geen dwangsommen zijn verbeurd en dat invordering van verbeurde dwangsommen dus nog niet aan de orde is. Hij heeft in dat kader tevens aangegeven dat verweerder even pas op de plaats maakt zolang het overleg met eiseres over aanpassing van de in het maatwerkvoorschrift opgenomen geluidsnormen nog niet is afgerond. Het ligt gelet hierop op de weg van eiseres om verweerder zo spoedig mogelijk de informatie te verschaffen die verweerder nog nodig heeft om te kunnen beoordelen of aanpassing van de geluidsnormen, met inachtneming van belangen van derden, tot de mogelijkheden behoort.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.I.K. Baart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2018.
de griffier is verhinderd rechter
deze uitspraak mede te ondertekenen
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.