Overwegingen
1. Eiseres is opgericht op 4 juli 1989. [B] is directeur en enig aandeelhouder (dga) van eiseres.
2. Eiseres was tot 21 juni 2007 100% aandeelhouder van de vennootschappen [C] B.V. (hierna: [C] BV), [D] B.V. (hierna: [D] BV) en [E] B.V. (hierna: [E] BV). Eiseres vormde met deze drie vennootschappen tot 21 juni 2007 een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969. [E] BV en [D] BV zijn actief als douane-expediteur en houden zich onder andere bezig met het invoeren van goederen.
3. De materiële vaste activa van eiseres, bestaande uit machines en installaties (hierna ook: de bedrijfsmiddelen), zijn per 1 januari 2007 ingebracht in [E] BV. De koopsom van de bedrijfsmiddelen ten bedrage van € 269.185 is [E] BV hierbij schuldig gebleven aan eiseres. De hieruit voortvloeiende vordering van eiseres op [E] BV ten bedrage van
€ 269.185 is vastgelegd in een (ongedateerde) schriftelijke overeenkomst van geldlening tussen eiseres en [E] BV. Volgens deze overeenkomst van geldlening is een jaarlijkse rente van 6% verschuldigd. Deze rente dient maandelijks te worden voldaan. De vordering van eiseres op [E] BV is achtergesteld bij de vordering of vorderingen die [bank] N.V. ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst heeft, groot € 400.000, of nadien mocht verkrijgen. In de schriftelijke overeenkomst is voorts vastgelegd dat de hoofdsom vooralsnog niet zal worden afgelost. De regeling ter aflossing van de hoofdsom kan op een later tijdstip door partijen worden vastgesteld, waarbij alleen dan tot aflossing wordt overgegaan indien en voor zover genoemde bank daarmee instemt. Partijen komen geen bijzondere vorm van zekerheidstelling overeen.
4. Op 1 januari 2007 had eiseres een rekening-courantvordering op [D] BV ten bedrage van € 306.962. Deze rekening-courantvordering is omgezet in een achtergestelde lening. Deze lening is schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst van geldlening van 1 januari 2007 tussen eiseres en [D] BV. Volgens deze overeenkomst van geldlening is een jaarlijkse rente van 6% verschuldigd. Deze rente dient maandelijks te worden voldaan. De vordering van eiseres op [E] BV wordt achtergesteld bij de vordering of vorderingen die [bank] N.V. ten tijde van het sluiten van deze overeenkomst heeft, groot
€ 400.000, of nadien mocht verkrijgen. In de schriftelijke overeenkomst is voorts vastgelegd dat de hoofdsom vooralsnog niet zal worden afgelost. De regeling ter aflossing van de hoofdsom kan op een later tijdstip door partijen worden vastgesteld, waarbij alleen dan tot aflossing wordt overgegaan indien en voor zover genoemde bank daarmee instemt. Partijen komen geen bijzondere vorm van zekerheidstelling overeen.
5. Op 20 juni 2007 verkoopt eiseres haar aandelen in [D] BV voor € 350.000 aan [C] BV. Eveneens op 20 juni 2007 verkoopt eiseres haar aandelen in [E] BV voor € 1 aan [C] BV. Eiseres verkoopt voorts op 20 juni 2007 81,67% van haar aandelen in [C] BV deels aan de zonen van de dga, zijnde [F] (24,5%) en [G] (24,5%), alsmede aan [H] (16,33%) en [I] (16,33%). De bij deze aandelenoverdrachten betrokken partijen handelen in die zin dat de aandelen worden geacht te zijn overgedragen op 1 januari 2007, zodat de aan de aandelen verbonden baten en lasten met ingang van die dag voor rekening van kopers zijn.
6. Door de financiering van de overname van de aandelen [E] BV en [D] BV en de normale bedrijfsuitoefening van [C] BV, is een vordering ontstaan van [bank] N.V. op [C] BV ten bedrage van € 400.000. Daarnaast hebben [E] BV en [D] BV ten behoeve van hun bedrijfsuitoefening een kredietfaciliteit (obligokrediet) verkregen van [bank] N.V. ten bedrage van € 400.000. De kredietovereenkomsten met [bank] N.V. zijn gedateerd 26 juli 2007. Voor [E] BV gold dat zij eerst kon aflossen op de achtergestelde vorderingen van eiseres nadat de overnamefinanciering door [C] BV aan [bank] N.V. was afgelost.
7. Na vorenomschreven overdracht is de onderneming in [E] BV voortgezet door het personeel dat reeds werkzaam was binnen de onderneming, met uitzondering van [B] (de dga van eiseres) die nadien alleen nog een adviserende rol binnen de onderneming vervulde.
8. Op 24 april 2008 verkoopt eiseres 16,34% van haar resterende belang in [C] BV aan de heer [J] . Eiseres heeft na deze verkoop nog een belang van 2% in [C] BV.
9. De onderneming van [D] BV is rond 20 juni 2007 overgegaan naar [E] BV. Daarbij is de schuld van [D] BV aan eiseres ook overgegaan op [E] BV, zodat eiseres een vordering ten bedrage van € 306.962 verkreeg op [E] BV in plaats van op [D] BV. Een vordering van € 100.000 van [E] BV op eiseres is verrekend met bovenvermelde twee achtergestelde vorderingen van eiseres op [E] BV van € 306.962 en € 269.185. Na deze verrekening heeft eiseres uit hoofde van de twee achtergestelde leningen op 1 januari 2011 nog een bedrag van in totaal € 476.147 te vorderen van [E] BV.
10. Eiseres had naast voormelde twee achtergestelde vorderingen op 1 januari 2011 nog een vordering ten bedrage van € 40.000 op [E] BV. Deze vordering had een hoofdsom van € 120.000 en is in 2011 geheel afgelost.
11. Op 13 maart 2012 is het faillissement van [E] BV en [D] BV uitgesproken. Directe aanleiding voor het faillissement van [E] BV en [D] BV waren twee uitnodigingen tot betaling (UTB’s) ten bedrage van € 1.295.950,32 en € 171.657,93 ter zake van het inklaren van goederen onder een onjuiste accijnscode.
12. De kengetallen van de fiscale eenheid van eiseres zijn in de jaren voor de overdracht van de onderneming als volgt (maal € 1.000):
2003 2004 2005 2006
Resultaat na belastingen 76 127 137 90
Bij: Afschrijvingen
90 90 92 87
Netto cash flow 166 217 229 177
Current ratio (liquiditeit) 4,2 4,6 4,2 6,6
Solvabiliteit 46,7% 52% 50,7% 57%
13. In de aangifte voor het onderhavige jaar heeft eiseres de achtergestelde vorderingen ten bedrage van € 476.147 wegens het faillissement van [E] BV en [D] BV afgewaardeerd ten laste van haar belastbare winst. Verweerder heeft deze afwaardering niet geaccepteerd.