In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 mei 2018 uitspraak gedaan over de omgevingsvergunning voor de vervanging van een bestaande windturbine door een nieuwe windturbine op het perceel in de gemeente Hollands Kroon. De eisers, bewoners van een nabijgelegen woning, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders, dat op 11 juli 2016 een omgevingsvergunning verleende voor de bouw van de nieuwe windturbine. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en het onderzoek ter zitting vond plaats op 7 maart 2018.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de nieuwe windturbine een rotordiameter heeft die 9% groter is dan de bestaande turbine, wat binnen de toegestane afwijking van 10% valt. De eisers betoogden dat de nieuwe turbine niet als vervanging kan worden beschouwd, omdat de rotordiameter en verschijningsvorm niet vergelijkbaar zijn. De rechtbank oordeelde echter dat de nieuwe turbine, ondanks de verschillen in rotordiameter en verschijningsvorm, voldoet aan de eisen van de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) en dat er geen sprake is van een verslechtering van het woon- en leefklimaat.
De rechtbank heeft ook de argumenten van eisers over de geluidshinder en slagschaduw beoordeeld. Op basis van akoestisch onderzoek en andere relevante studies concludeerde de rechtbank dat de nieuwe windturbine geen negatieve impact heeft op het woon- en leefklimaat van de omwonenden. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en de omgevingsvergunning bevestigd, waarbij zij oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders terecht de vergunning had verleend, ondanks de strijdigheid met het bestemmingsplan.