ECLI:NL:RBNHO:2018:605

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 januari 2018
Publicatiedatum
25 januari 2018
Zaaknummer
AWB - 17 _ 4225
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de bekendmaking van een omgevingsvergunning en de termijn voor bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 januari 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de bekendmaking van een omgevingsvergunning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Jonk, had beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam. De rechtbank oordeelde dat de omgevingsvergunning op de juiste wijze was bekendgemaakt aan de aanvrager, conform artikel 3:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bezwaartermijn begon te lopen op de dag na verzending van het besluit, en de eiser had te laat bezwaar gemaakt.

De rechtbank overwoog dat de kennisgeving van de omgevingsvergunning op de gemeentelijke website niet voldeed aan de eisen van artikel 2:14 van de Awb, omdat deze niet op de juiste wijze was bekendgemaakt aan eenieder. Desondanks werd de termijnoverschrijding van de eiser niet als verschoonbaar beschouwd, omdat hij had kunnen en moeten weten dat de vergunningen alleen op de gemeentelijke website werden gepubliceerd. De rechtbank concludeerde dat de eiser tijdig kennis had kunnen nemen van de omgevingsvergunning en dat zijn bezwaar terecht niet-ontvankelijk was verklaard.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 17/4225

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 januari 2018 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A. Jonk),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam,verweerder
(gemachtigden: J. Zwarts en A. Kaagman).
Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen:
[derde belanghebbende], te Volendam.

Procesverloop

Bij besluit van 7 maart 2017 (het primaire besluit) heeft verweerder aan de derde-partij omgevingsvergunning verleend voor het gebruik van gronden en/of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan ten behoeve van het realiseren van een bed & breakfast op het perceel [adres] .
Bij besluit van 30 augustus 2017 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 januari 2018.
Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden en mr. Kuin. Derde-partij is verschenen, vergezeld van [naam] .

Overwegingen

1. De voor de beoordeling van het beroep van belang zijnde wettelijke bepalingen zijn
opgenomen in de bijlage en maken deel uit van deze uitspraak.
2. De omgevingsvergunning is op 7 maart 2017 verleend en op dezelfde dag aan de aanvrager daarvan verzonden. Daarmee is omgevingsvergunning op de juiste wijze, overeenkomstig artikel 3:41, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), bekendgemaakt. Het betoog van eiser dat op de bekendmaking van de omgevingsvergunning artikel 3:42 Awb van toepassing is omdat het hier gaat om een zaaksgerichte beschikking volgt de rechtbank niet. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat het gegeven dat de omgevingsvergunning een zaaksgebonden beschikking en daarmee overdraagbaar is, niet betekent dat de vergunning zich daarmee tot een ieder richt en dus aan een ieder bekend met worden gemaakt. De vergunning is gericht aan de aanvrager en op juiste wijze bekendgemaakt door toezending daarvan aan de aanvrager.
3. De bezwaartermijn is gaan lopen op 8 maart 2017 en de laatste dag waarop bezwaar kon worden gemaakt was 19 april 2017. Eerst op 13 juli 2017 heeft eiser bezwaar gemaakt. Verweerder heeft het bezwaar vanwege deze termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard.
4. De vraag die ter beantwoording voorlig is of deze termijnoverschrijding verschoonbaar is in de zin van artikel 6:11 van de Awb, zoals eiser stelt. In dat verband wordt het volgende overwogen.
5. Verweerder heeft op 13 maart 2017 mededeling van de omgevingsvergunning gedaan op de gemeentelijke website. Hiermee heeft verweerder voldaan aan het vereiste van artikel 3.9 van de Wabo.
6.1.
Eiser betoogt dat in dit geval artikel 2.14, tweede lid, van de Awb van toepassing is. Nu in de gemeente Edam-Volendam niet bij wettelijk voorschrift is bepaald dat berichten die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht uitsluitend elektronisch geschiedt, is de omgevingsvergunning niet op de juiste wijze bekend gemaakt. Verweerder heeft het beroep van eiser op verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding daarom ten onrechte afgewezen, aldus eiser.
6.2.
Uit de wetsgeschiedenis van artikel 2:14 van de Awb volgt dat met de term bericht tot uitdrukking wordt gebracht dat de regeling betrekking heeft op communicatie, waarbij onder berichtgeving zowel is te verstaan de verzending en ontvangst van uitlatingen van het bestuur als van anderen. De bestuursuitlatingen kunnen zowel betrekking hebben op besluiten in de zin van artikel 1:3 van de Awb als op andere handelingen. Te denken valt daarbij onder meer aan kennisgeving van besluiten (Kamerstukken II, 2001/2002, 28 483, nr.3, p.10 en 11).
6.3
Naar het oordeel van de rechtbank kwalificeert de in artikel 3.9 van de Wabo genoemde kennisgeving, die bedoeld is om een onbepaalde groep van personen te bereiken, als een bericht in de zin van artikel 2:14, tweede lid, van de Awb. De omstandigheid dat de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning is gericht tot de aanvrager, neemt niet weg dat de kennisgeving ervan niet tot een of meer geadresseerden is gericht. Artikel 2:14, tweede lid, van de Awb is hier dan ook van toepassing.
6.4.
Niet in geschil is in de gemeente Edam-Volendam geen wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 2:14, tweede lid, van de Awb, is vastgesteld. Kennisgeving van de omgevingsvergunning op (uitsluitend) de gemeentelijke website is dan ook in strijd met het bepaalde in artikel 2:14, tweede lid, van de Awb.
7.1.
Dit brengt echter niet zonder meer mee dat de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar moet worden geacht, ook niet wanneer eiser binnen twee weken nadat hij van de omgevingsvergunning feitelijk kennis heeft genomen alsnog bezwaar daartegen heeft gemaakt. Een termijnoverschrijding is verschoonbaar als de oorzaak ervan in redelijkheid niet aan de indiener van een bezwaar- of beroepschrift is toe te rekenen en de reden van verschoonbaarheid vóór afloop van de bezwaar- of beroepstermijn is ontstaan. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval geen sprake
7.2.
Vast staat dat van de verlening van de omgevingsvergunning op 13 maart 2017 mededeling is gedaan op de gemeentelijke website. Daarbij is tevens vermeld dat binnen zes weken na de dag van verzending van het besluit hiertegen bezwaar kon worden gemaakt. Niet in geschil is dat bekendmakingen over ingediende en door verweerder verleende vergunningen sinds 1 augustus 2014 uitsluitend nog te vinden zijn op de gemeentelijke website. Hiervan is door verweerder mededeling gedaan in de Nivo (abonneekrant Nieuw-Volendam: voor de gemeente Edam-Volendam en omstreken) op 6 augustus 2014 en in De Stadskrant (tweewekelijks huis-aan-huisblad voor de gemeente Edam-Volendam en omstreken) op 11 augustus 2014.
7.3.
Eiser heeft zich niet beroepen op concrete feiten of omstandigheden die tot gevolg hebben gehad dat hij niet voor afloop van de bezwaartermijn kennis heeft kunnen nemen van de kennisgeving van de omgevingsvergunning op internet. Aangenomen moet daarom worden dat eiser ook voor afloop van de bezwaartermijn op de hoogte kunnen zijn van de verleende vergunning en dat hij daartegen tijdig (pro forma)bezwaar had kunnen maken. De enkele omstandigheid dat de kennisgeving op internet plaats vindt zonder dat daar (in strijd met artikel 2:14, tweede lid, Awb) een wettelijk voorschrift aan ten grondslag ligt, doet immers aan de kennisgeving van de verleende omgevingsvergunning en de raadpleegbaarheid daarvan feitelijk niet af. Verweerder heeft het bezwaar van eiser dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat bij die uitkomst geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
BIJLAGE - wettelijk kader
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 3:41, eerste lid, luidt als volgt:
De bekendmaking van besluiten die tot één of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Artikel 3:42, tweede lid, luidt als volgt:
De bekendmaking van besluiten van een niet tot de centrale overheid behorend bestuursorgaan die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Elektronische bekendmaking vindt uitsluitend plaats in een van overheidswege uit1gegeven blad, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.
Artikel 2:14, tweede lid, luidt als volgt:
Tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, geschiedt de verzending van berichten die niet tot een of meer geadresseerden zijn gericht, niet uitsluitend elektronisch.
Artikel 6:7 luidt als volgt:
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8, eerste lid, luidt als volgt:
De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 6:11 luidt als volgt:
Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaar- of beroepschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond daarvan achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 3.8 luidt als volgt:
Het bevoegd gezag geeft bij de toepassing van titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht tevens onverwijld kennis van de aanvraag om een omgevingsvergunning in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Het vermeldt daarbij de in artikel 3.1, tweede lid, bedoelde datum waarop de aanvraag is ontvangen.
Artikel 3.9, eerste lid, aanhef en onder a, luidt als volgt:
Het bevoegd gezag beslist op de aanvraag om een omgevingsvergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Tegelijkertijd met of zo spoedig mogelijk na de bekendmaking:
a. doet het mededeling van die beschikking op de wijze waarop het overeenkomstig artikel 3.8 kennis heeft gegeven van de aanvraag.