In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 februari 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.W. Fakiri, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heemstede, vertegenwoordigd door mr. I.A. Oudendijk. Eiseres verzocht om een urgentieverklaring voor een sociale huurwoning, omdat zij zich door haar huidige woonsituatie ernstig bedreigd voelde in haar sociaal-psychische gezondheid. Dit verzoek werd door verweerder afgewezen, wat leidde tot beroep van eiseres.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres sinds 12 juni 2012 in Heemstede woont en in augustus 2015 door een hond is aangevallen, wat heeft geleid tot angstklachten en depressies. Eiseres heeft aangevoerd dat haar angst niet alleen betrekking heeft op de woning, maar ook op de omgeving. De rechtbank oordeelde dat verweerder een te beperkte uitleg heeft gegeven aan het begrip 'woonsituatie', dat ook de directe omgeving van de woning omvat. Desondanks concludeerde de rechtbank dat er geen sprake was van een zeer ernstige bedreiging van de sociaal-psychische gezondheid van eiseres, omdat de problematiek niet specifiek was voor haar huidige woning.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, verklaarde het bezwaar ongegrond en oordeelde dat de voorwaarden voor een urgentieverklaring niet waren vervuld. Eiseres werd in de proceskosten veroordeeld, die op € 1.002,- werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.