5.5De rechtbank begrijpt dat eiseres graag wil dat er naar haar klachten wordt gekeken zoals zij deze ervaart en dat deze voor haar een belemmering vormen. Daarbij merkt de rechtbank op dat er soms een groot verschil zit tussen de mate waarin iemand zichzelf ziek of beperkt acht en de beperkingen die vervolgens op basis van de objectieve medische maatstaven door de artsen aan die ziekte worden toegeschreven. Hierdoor kan het voorkomen dat iemand zichzelf volledig arbeidsongeschikt voelt, maar nog wel in staat wordt geacht om enig werk te kunnen verrichten. Hoewel de rechtbank er begrip voor heeft dat dit soms moeilijk is om te bevatten, is zij bij de beoordeling van de zaak gehouden aan wat medisch objectiveerbaar is vast te stellen.
6. Nu verweerder eerst in beroep een juiste medische grondslag aan het besluit ten grondslag heeft gelegd, komt het bestreden besluit voor vernietiging in aanmerking.
7. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
8. De rechtbank ziet aanleiding de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit in stand te laten, omdat de in beroep aan het besluit ten grondslag gelegde medische rapportage als deugdelijk is aan te merken.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.505,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, 3 maal 0,5 punt voor commentaar op deskundigenrapport, 0,5 punt voor nadere zitting, met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
Daarnaast komen, op grond van artikel 1, aanhef en onder b, van het Bpb, de in beroep gemaakte kosten voor de werkzaamheden van verzekeringsarts [naam 8] voor vergoeding in aanmerking. De maatstaf voor vergoeding van de kosten van een deskundige wordt vastgesteld ingevolge artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb en overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet tarieven in strafzaken. Op grond van artikel 6 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003 geldt voor de werkzaamheden in deze zaak een tarief van ten hoogste € 116,09 en vanaf 1 september 2016 van ten hoogste € 121,95 per uur.
De door eiseres overgelegde factuur van verzekeringsarts [naam 8] ten aanzien van de kosten gemaakt in verband met het onderzoeksrapportage van 4 mei 2016 bedraagt € 4.053,50. In deze factuur is 17 uur gedeclareerd tegen een uurtarief van € 190,- exclusief btw. Gelet op de toepasselijke regelgeving komt voor vergoeding in aanmerking 17 uur maal € 116,09, te verhogen met de btw van 21% = € 2387,97. Ten aanzien van de kosten gemaakt in verband met de reactie van [naam 8] van 28 mei 2017 is een factuur overgelegd van € 1.149,50, gebaseerd op 5 uren à € 190,- exclusief btw. Voor vergoeding in aanmerking komt 5 maal € 121,95, te verhogen met btw van 21% = € 737,80. In totaal derhalve € 3.125,77.