ECLI:NL:RBNHO:2019:10374
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening omgevingsvergunning voor uitbreiding inpandige vloer en de beoordeling van samenhang met andere activiteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Wormerland aan Cargill B.V. voor het vergroten van een inpandige vloer aan hun bedrijfspand aan de Eenhoornweg 12 te Wormer. Eiser, die aan het perceel van Cargill grenst, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 15 november 2018 waarin zijn bezwaar ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning op basis van artikel 2.10 van de Woningwet verleend moest worden, omdat geen van de weigeringsgronden van toepassing was. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een gebonden beschikking, wat betekent dat de wet geen ruimte laat om belangen van derden in de besluitvorming te betrekken, aangezien deze belangen al zijn afgewogen bij de totstandkoming van het bestemmingsplan.
De rechtbank heeft verder overwogen dat de activiteiten die met de omgevingsvergunning zijn vergund, niet onlosmakelijk samenhangen met andere activiteiten, zoals de aanvraag voor het uitbreiden van de dakopbouw. Eiser betoogde dat deze aanvragen in samenhang behandeld hadden moeten worden, maar de rechtbank oordeelde dat de uitbreiding van de inpandige vloer een op zichzelf staande handeling is die los van de dakopbouw kan worden uitgevoerd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.