Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 17 juli 2018 met 4 producties;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van 24 oktober 2018;
- het proces-verbaal van comparitie van 8 maart 2019 met de daarin genoemde aanvullende stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
2012 of in ieder geval heel lang geleden” is geweest. De rechtbank leidt hieruit af dat [gedaagde] , anders dan hij stelt, in de periode tussen 26 september 2012 en 26 september 2017 weldegelijk een of meer aanmaningsbrieven van VGZ Zorgkantoor of haar incassogemachtigde heeft ontvangen en dat de verjaring daardoor tijdig is gestuit. Vast staat namelijk dat Cannock Chase pas in 2014 betrokken is geraakt bij de incasso van de hier aan de orde zijnde vordering. De brief die [gedaagde] heeft ontvangen moet dus dateren van 2014 of daarna. Nu [gedaagde] verklaart dat de aanmaning dateert van “
2012 of in ieder geval heel lang geleden”, is niet voorstelbaar dat hij het hier heeft over de brief van 16 februari 2018.
1.390,00(2 punten × tarief € 695,00)