ECLI:NL:RBNHO:2019:1216
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake sluiting woning op grond van de Opiumwet
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 februari 2019 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, bestaande uit drie personen, hebben bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester van Haarlem om hun woning te sluiten op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet. Dit besluit volgde na de ontdekking van een aanzienlijke hoeveelheid drugs in de woning, namelijk 42,7 kilogram hennep en 5,4 kilogram hasj, na een melding van een woningoverval. De burgemeester stelde dat de sluiting noodzakelijk was om verdere overtredingen van de Opiumwet te voorkomen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, aangezien de aangetroffen hoeveelheid drugs de grens voor handelshoeveelheid overschreed. Verzoekers voerden aan dat er geen sprake was van drugshandel vanuit de woning en dat de sluiting een te zware maatregel was, vooral voor verzoeker 1, die de huurster van de woning is en niet op de hoogte was van de drugs. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik had kunnen maken, gezien de ernst van de situatie en de aanwezigheid van een grote hoeveelheid drugs.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de sluiting van de woning voor de duur van zes maanden gerechtvaardigd was en dat er geen aanleiding was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek om voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.