ECLI:NL:RBNHO:2019:1899
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag tot herregistratie voor het beroep van arts in het BIG-register
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als orthomanueel arts, en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De eiser had op 6 juli 2017 een aanvraag ingediend voor herregistratie in het BIG-register, maar deze aanvraag werd op 12 december 2017 afgewezen. De Minister verklaarde het bezwaar van de eiser ongegrond bij besluit van 14 mei 2018. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 januari 2019, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn echtgenote. De Minister werd vertegenwoordigd door meerdere gemachtigden.
De rechtbank oordeelde dat de Minister terecht had afgewezen dat de eiser voldeed aan de eisen voor herregistratie. De Minister had gesteld dat de eiser niet voldoende inzicht had gegeven in het aantal uren dat hij reguliere zorg had geleverd, en dat de werkzaamheden die hij verrichtte als orthomanueel arts niet als reguliere werkzaamheden konden worden aangemerkt. De rechtbank bevestigde dat de wetgeving vereist dat voor herregistratie minimaal 2080 uren aan reguliere werkzaamheden moeten zijn verricht, en dat de eiser niet had aangetoond dat hij aan deze eis voldeed.
De rechtbank concludeerde dat de Minister in redelijkheid had kunnen besluiten dat de werkzaamheden van de eiser niet voldeden aan de criteria voor reguliere zorg zoals vastgelegd in de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 26 februari 2019, en tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.