Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 maart 2019 in de zaak tussen
Egyptische Grillbar [eiser 1] VOF,te [plaats 1] ,
Steakhouse [eiser 2] VOF, te [plaats 2] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen de burgemeester van de gemeente Den Helder en de Egyptische Grillbar VOF en Steakhouse VOF. De burgemeester had op 6 december 2016 de exploitatievergunningen van beide horecabedrijven ingetrokken vanwege overtredingen van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). De eisers maakten bezwaar tegen deze besluiten en vroegen om een voorlopige voorziening, die op 12 december 2016 werd toegewezen. In de daaropvolgende procedure werd het beroep ingesteld wegens het niet tijdig beslissen op hun bezwaren. De rechtbank oordeelde dat de burgemeester ten onrechte de vergunningen had ingetrokken, omdat de inspectie op 13 mei 2016 had vastgesteld dat de aangetroffen personen met Syrische nationaliteit geen tewerkstellingsvergunning nodig hadden. De rechtbank concludeerde dat er geen overtreding van de Wav had plaatsgevonden en dat de burgemeester zich ten onrechte op het standpunt had gesteld dat de exploitanten in enig opzicht van slecht levensgedrag waren. De rechtbank verklaarde het beroep van de Egyptische Grillbar VOF gegrond en vernietigde het bestreden besluit, terwijl het beroep van Steakhouse VOF niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank veroordeelde de burgemeester tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de Egyptische Grillbar VOF.