ECLI:NL:RBNHO:2019:2741
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Incident tot zekerheidstelling in luchtvaartclaim tegen British Airways
In deze zaak heeft de passagier, wonende in Canada, een vordering ingesteld tegen British Airways, naar aanleiding van een geannuleerde vlucht op 16 september 2016 van Amsterdam naar Londen. De passagier vordert compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hem recht geeft op een schadevergoeding van € 600,00, alsook buitengerechtelijke kosten en proceskosten. British Airways heeft in het incident een vordering tot zekerheidstelling voor proceskosten ingediend, omdat de passagier geen woonplaats in Nederland heeft. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagier op grond van artikel 224 Rv verplicht is zekerheid te stellen voor de proceskosten. De kantonrechter heeft de hoogte van de zekerheid vastgesteld op € 348,00 en de passagier bevolen deze uiterlijk op 17 april 2019 te stellen. Tevens zijn de proceskosten in het incident voor rekening van de passagier gesteld, omdat deze grotendeels ongelijk heeft gekregen. De zaak is verwezen naar de rolzitting van 1 mei 2019 voor verdere behandeling.