Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 1024,-.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 mei 2019 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. S. Smit, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon, dat hem gelastte het gebruik van een bedrijfspand als woning te beëindigen. Dit besluit was genomen op 4 september 2018 en hield in dat verzoeker binnen drie maanden moest stoppen met het gebruik van het pand als woning, met een dwangsom van € 1.500,- per week bij overtreding, tot een maximum van € 15.000,-. Na een verlenging van de begunstigingstermijn en een eerdere niet-ontvankelijkheid van een verzoek om voorlopige voorziening, heeft verzoeker opnieuw een verzoek ingediend. De voorzieningenrechter heeft op 14 mei 2019 besloten om de besluitvorming te schorsen totdat op het beroep is beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van verzoeker en zijn gezin om in het pand te blijven wonen zwaarder weegt dan het belang van de gemeente om handhaving te effectueren. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1024,-. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.