ECLI:NL:RBNHO:2019:5003

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 juni 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
19/2294
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening van raadsleden betreffende geheimhouding door gemeenteraad

Op 6 juni 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin raadsleden van de gemeente Bloemendaal een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek was gericht tegen een besluit van de gemeenteraad dat geheimhouding had opgelegd aan bepaalde stukken. De raadsleden stelden dat dit besluit evident onrechtmatig was en dat zij een zwaarwegend en spoedeisend belang hadden bij het treffen van een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het besluit tot oplegging van geheimhouding een democratisch genomen besluit is, dat is gebaseerd op politieke overwegingen. De rechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat de toetsing van dergelijke besluiten terughoudend dient te zijn. Hij concludeerde dat er geen sprake was van een evident onrechtmatig besluit en dat de motivering van het besluit voldoende was, ook al was deze summier. De voorzieningenrechter benadrukte dat een motiveringsgebrek in de bezwaarprocedure kan worden hersteld.

Daarnaast heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er geen zwaarwegend en spoedeisend belang was voor de raadsleden om de voorlopige voorziening te treffen. De raadsleden hadden niet concreet onderbouwd dat zij hun politieke taken niet konden vervullen zonder toegang tot de geheime stukken. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen, met de opmerking dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/2294

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van 6 juni 2019 in de zaak tussen

[verzoeker 1] , te [woonplaats 1] en
[verzoeker 2] te [woonplaats 2] ,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Bloemendaal, verweerder,
(gemachtigde: mr. R. Lever).

Procesverloop

Bij besluit van 22 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder op grond van
artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet geheimhouding opgelegd ten aanzien van de volgende stukken:
  • de brief van Integis BV d.d. 20 mei 2019 B191990_P18314, Reactie op verzoek gemeenteraad d.d. 6 mei 2019, en
  • de brief van Integis BV d.d. 20 mei 2019 B191989_P18314, Specificatie bestede uren en aard werkzaamheden,
en besloten deze stukken voor raadsleden en duo-commissieleden met het kenmerk ‘geheim’ ter inzage te leggen bij de griffie.
Verzoekers hebben tegen het primaire besluit bezwaar gemaakt. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 juni 2019.
Verzoekers zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en drs. J. Callenfels, juridisch adviseur van de gemeente Bloemendaal.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. De voorzieningenrechter stelt vast dat het besluit van de raad tot oplegging van geheimhouding een democratisch genomen besluit is, waaraan politieke overwegingen ten grondslag liggen. De toetsing van dit besluit door de voorzieningenrechter dient in zijn algemeenheid enigszins terughoudend te zijn.
De voorzieningenrechter stelt voorts vast dat in dit geval sprake is van een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening hangende een bezwaarprocedure en dat de voorziening waarom wordt verzocht – primair het schorsen van de opgelegde geheimhouding en secundair het schorsen van de opgelegde geheimhouding ten aanzien van de adviseur van verzoekers – onomkeerbare gevolgen heeft. Gelet op deze omstandigheden is de voorziening die verzoekers, beiden raadslid, vragen een zeer vergaande.
3. De voorzieningenrechter treft alleen een dergelijke vergaande voorziening indien sprake is van een evident onrechtmatig besluit én als verzoekers een zwaarwegend en spoedeisend belang hebben bij het treffen van een dergelijke voorziening.
4. De voorzieningenrechter is van oordeel dat van een evident onrechtmatig besluit geen sprake is. Naar voorlopig oordeel is het besluit tot oplegging van de geheimhouding in het initiatiefvoorstel aan de raad, gelezen in samenhang met het advies van het presidium zoals opgenomen in de concept-besluitenlijst van het presidium van 21 mei 2019, zij het vrij summier, voldoende gemotiveerd. Als al geconcludeerd moet worden dat sprake is van een motiveringsgebrek, dan kan dat in bezwaar worden hersteld. Naar zijn aard is een motiveringsgebrek een herstelbaar gebrek. In de bezwaarprocedure dient een volledige heroverweging van het bestreden besluit plaats te vinden, waarbij de aanvankelijke motivering kan worden onderbouwd en aangevuld. De voorzieningenrechter deelt dan ook niet het standpunt van verzoekers dat de motivering van het bestreden besluit nooit kan worden aangevuld. Reeds nu er geen sprake is van een evident onrechtmatig besluit, is er geen aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
5. De voorzieningenrechter is verder niet gebleken van een dermate zwaarwegend en spoedeisend belang dat de beslissing op bezwaar niet kan worden afgewacht. Een dergelijk zwaarwegend belang is niet gelegen in het voorafgaand aan de besloten commissievergadering kunnen bespreken van de stukken met een deskundige. De voorzieningenrechter heeft hierbij in aanmerking genomen dat verzoekers niet concreet hebben onderbouwd – ook niet in algemene zin – dat zij hun politieke taak als raadslid in de commissievergadering van 11 juni 2019 niet kunnen vervullen. Daartoe acht de voorzieningenrechter ook van belang dat alle raadsleden over dezelfde informatie beschikken.
Voor zover het belang van verzoekers is gelegen in het voorkomen van het ontstaan van de situatie dat er ná de besloten commissievergadering niet vrijelijk op de openbare raadsvergadering van 4 juli 2019 over de stukken kan worden gesproken, is de voorzieningenrechter van oordeel dat daarin evenmin een spoedeisend belang is gelegen, nu de raad zelf op dat – latere – moment bepaalt of de stukken en de behandeling daarvan in de commissievergadering, al dan niet geheim moeten blijven.
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Y.R. Boonstra-van Herwijnen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2019.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.