In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. H.W. Meijer van Florijn Incasso B.V., een vordering ingesteld tegen gedaagde, die als bemiddelaar heeft opgetreden bij de totstandkoming van een huurovereenkomst. Eiser en medehuurster hebben op 14 februari 2014 een huurovereenkomst gesloten met verhuurder, waarbij gedaagde als contactpersoon fungeerde. Eiser en medehuurster hebben gedaagde een bemiddelingsvergoeding van € 799,00 betaald. Na een sommatie om deze kosten terug te betalen, heeft gedaagde dit niet gedaan, maar heeft zij na dagvaarding het bedrag aan medehuurster teruggestort. Eiser vordert nu de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten van gedaagde.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde de bemiddelingskosten onverschuldigd heeft ontvangen, omdat zij zowel voor de huurder als de verhuurder heeft bemiddeld. De kantonrechter heeft de vordering van eiser gedeeltelijk toegewezen, waarbij gedaagde is veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over het bedrag van € 799,00 en de buitengerechtelijke incassokosten van € 119,85. Daarnaast zijn de proceskosten voor rekening van gedaagde gesteld, omdat zij ongelijk heeft gekregen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige is afgewezen.