Op 16 september 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin de Vereniging tot Behoud van Anna’s Hoeve e.o. een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend tegen het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland. Het verzoek was gericht tegen een ontheffing op grond van de Wet natuurbescherming (Wnb) die was verleend voor de realisatie van het project 'Hoogwaardig Openbaar Vervoer in 't Gooi'. De ontheffing betrof het opzettelijk verstoren van verschillende vleermuissoorten en het beschadigen van hun voortplantingsplaatsen, alsook van andere beschermde diersoorten zoals de boommarter en de ringslang.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aanvraag voor de ontheffing betrekking heeft op de uitvoering van het project, dat onder andere de aanleg van een busbaan en een natuurbrug omvat. De verzoekster heeft aangevoerd dat er een spoedeisend belang is bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat de werkzaamheden op korte termijn zouden aanvangen, met name het kappen van bomen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de verzoekster onvoldoende gronden heeft aangedragen om de ontheffing te schorsen. De rechter heeft daarbij verwezen naar eerdere jurisprudentie en de noodzaak van de ontheffing in het kader van dwingende redenen van groot openbaar belang.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de besluitvorming van de provincie Noord-Holland voldoende was onderbouwd en dat er geen andere bevredigende oplossing voorhanden was. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 september 2019, en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.