ECLI:NL:RBNHO:2019:8010

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
25 september 2019
Publicatiedatum
24 september 2019
Zaaknummer
7660188 CV EXPL 19-4196
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van onverschuldigde bemiddelingskosten in het kader van dubbele lastgeving

In deze zaak heeft eiseres, een huurder, Krokus B.V. aangeklaagd voor de terugbetaling van onverschuldigde bemiddelingskosten. Eiseres had zich op 4 november 2013 ingeschreven op de website van Krokus en heeft op 20 december 2013 een bedrag van € 786,50 aan bemiddelingskosten betaald voor een woning. Eiseres stelt dat deze kosten onverschuldigd zijn betaald omdat Krokus zowel voor de verhuurder als voor de huurder heeft bemiddeld, wat in strijd is met de wet. Krokus betwist de vordering en stelt dat er een geldige bemiddelingsovereenkomst was.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van dubbele lastgeving, omdat Krokus de woning op haar website heeft geplaatst en de huurovereenkomst tot stand is gekomen via haar tussenkomst. De kantonrechter oordeelt dat Krokus geen bemiddelingskosten aan eiseres in rekening had mogen brengen, aangezien dit in strijd is met de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. De vordering van eiseres tot terugbetaling van de bemiddelingskosten wordt toegewezen, evenals de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Krokus wordt ook veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bemiddelaars om zich aan de wettelijke regels te houden en de gevolgen van dubbele lastgeving in huurovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7660188 CV EXPL 19-4196
Uitspraakdatum: 25 september 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats]
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. H.W. Meijer
tegen
Krokus B.V.
gevestigd te Haarlem
gedaagde
verder te noemen: Krokus

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 25 maart 2019 een vordering tegen RandstadWonen B.V. (vanaf 1 april 2019 verder gegaan als Krokus) ingesteld. Krokus heeft schriftelijk geantwoord in haar conclusie van antwoord van 8 april 2019. [eiseres] heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna ook Krokus een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] heeft zich op 4 november 2013 ingeschreven op de website van Krokus.
2.2.
Op 14 december 2013 heeft [eiseres] het volgende aan Krokus gemaild:
“(..)
Op jullie website heb ik net het 2-kamer appartement aan de [a-straat] te [plaats] bekeken (650 incl). Graag zou ik deze bezichtigen. Kan dat? (..)”
2.3.
Op 16 december 2013 heeft [eiseres] een e-mailbericht ontvangen van Krokus. In deze e-mail staat onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
Beste [voornaam] ,
Wil jij het nieuwe jaar nog graag starten met een leuke nieuwe woonruimte? Dan zou ik komende donderdag 19 december zeker komen kijken! Dit ruime appartement met grote slaapkamer is een buitenkansje! Wil je hieraan deelnemen, dan vragen wij je z.s.m. via mail te reageren (..)
[a-straat] [huisnummer] , te [plaats] (..)
Let op: er kan een beperkt aantal kandidaten naar de bezichtiging!!
Reageer dus snel via MAIL!! (..)”
2.4.
Krokus heeft [eiseres] op 20 december 2013 een bedrag van € 786,50 inclusief BTW in rekening gebracht voor bemiddelingskosten ten aanzien van de woning aan de [a-straat] [huisnummer] te [plaats] (hierna: de woning). [eiseres] heeft deze factuur op 25 december 2013 voldaan.
2.5.
Op 3 januari 2014 is tussen [eiseres] en [verhuurder] (hierna: [verhuurder] ), de verhuurder, een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de woning. De huurovereenkomst is ingegaan per 1 januari 2014.
2.6.
Op 23 oktober 2015 heeft OnterechtBetaald namens [eiseres] een brief gestuurd aan Krokus. In die brief is onder meer het volgende opgenomen:
“(..)
Voor uw werkzaamheden met betrekking tot deze bemiddeling heeft huurder EUR 786,50 aan bemiddelingskosten betaald. Dat is echter in strijd met de artikel 7:417 lid 4 jo. 7:427 van het Burgerlijk Wetboek (..).
Omdat u zowel voor de verhuurder als voor huurder heeft bemiddeld, vernietig ik hierbij op grond van artikel 3:40 lid 2 BW het contractuele beding tot betaling van de bemiddelingskosten.
De bemiddelingskosten zijn dus onverschuldigd betaald. Ik verzoek – en voor zover nodig sommeer – u hierbij om binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief het bedrag van EUR 786,50 terug te storten (..)”
2.7.
[man van verhuurder] , de man van [verhuurder] , heeft op 26 april 2019 het volgende verklaard:
“(..)
De studio’s aan de [a-straat] worden al sinds jaar en dag door mijn vrouw [verhuurder] verhuurd. Nooit hebben wij Randstadwonen BV opdracht gegeven om de woning te verhuren simpelweg omdat er doorgaans voldoende kandidaten zijn.
Soms ontvingen we van Randstadwonen mailings waarin ze om woonruimte te huur vroegen t.b.v. hun cliënten. Zo ook met mevr. [eiseres] . Randstadwonen heeft mevr. [eiseres] voorgedragen en wij zijn met haar een huurovereenkomst aangegaan. (..)”
2.8.
Krokus heeft de bemiddelingskosten – ook na nadere sommaties - niet aan [eiseres] terugbetaald.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert – kort gezegd - dat de kantonrechter Krokus bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot 1) betaling van een bedrag van € 786,50 in hoofdsom plus wettelijke rente, 2) veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 117,98 aan buitengerechtelijke incassokosten plus wettelijke rente en 3) veroordeelt in de (na)kosten van dit geding plus wettelijke rente.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat er sprake is van dubbele lastgeving in de zin van artikel 7:417 lid 4 BW jo. 7:425 BW jo. 7:427 BW. Daarmee is sprake van een niet-redelijk voordeel ten behoeve van Krokus als bedoeld in artikel 7:264 lid 2 BW. De bemiddelingskosten van € 786,50 zijn om die reden onverschuldigd betaald. Krokus dient die kosten dan ook terug te betalen aan [eiseres] .
3.3.
Indien niet geconcludeerd zou worden tot een nietig beding in de zin van artikel 7:264 lid 2 BW, doet [eiseres] een beroep op de buitengerechtelijke vernietiging van de bemiddelingsovereenkomst. Die vernietiging heeft plaatsgevonden bij brief van 23 oktober 2015 (zie punt 2.6 van dit vonnis).
3.4.
Tenslotte stelt [eiseres] dat er, ook los van de vraag of er in dit geval sprake is van dubbele lastgeving, sprake is van een niet-redelijk voordeel voor Krokus als bedoeld in het eerder genoemde artikel 7:264 lid 2 BW. Daartoe is volgens [eiseres] redengevend dat de in rekening gebrachte kosten niet in verhouding staan tot de werkzaamheden die Krokus voor haar heeft verricht. Bovendien zijn deze kosten in overwegende mate in het belang van [verhuurder] gemaakt. Ook op deze grond moeten de kosten door Krokus worden terugbetaald.

4.Het verweer

4.1.
Krokus betwist de vordering en voert samengevat het volgende aan. [eiseres] heeft op 4 november 2013 een specifieke zoekopdracht aan Krokus verstrekt. Bij het neerleggen van die zoekopdracht is [eiseres] akkoord gegaan met de algemene voorwaarden van Krokus, waarna Krokus in opdracht van [eiseres] werkzaamheden heeft verricht die in lijn zijn met voornoemde algemene voorwaarden. Krokus was daarom gerechtigd tot het verkrijgen van de bij de algemene voorwaarden bedongen bemiddelingsvergoeding, welke vergoeding bovendien niet tot een onredelijk voordeel aan de zijde van Krokus heeft geleid. Nu [verhuurder] geen opdracht aan Krokus heeft verstrekt, kan er volgens Krokus van dubbele lastgeving geen sprake zijn.

5.De beoordeling

5.1.
Niet in geschil is dat tussen partijen een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen. Partijen verschillen echter van mening over de vraag of tussen Krokus en [verhuurder] eveneens een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen en, in het verlengde daarvan, omtrent de vraag of [eiseres] de bemiddelingskosten onverschuldigd heeft betaald.
5.2.
Uit het arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015 [1] kan het volgende worden afgeleid. Ongeacht de vraag of er wel of geen betaling plaatsvindt of heeft plaatsgevonden door de verhuurder aan de bemiddelaar, is er in beginsel sprake van een bemiddelingsovereenkomst tussen de verhuurder en de bemiddelaar indien de woonruimte van de verhuurder met instemming van de verhuurder op de website van de huurbemiddelaar wordt geplaatst. Het doet niet ter zake bij welke partij het initiatief tot die plaatsing heeft gelegen. Als de potentiële huurder (op de website) niet door de bemiddelaar direct naar de verhuurder wordt verwezen en er via de bemiddelaar een huurovereenkomst tot stand komt, dan mag deze bemiddelaar op grond van artikel 7:417 lid 4 BW geen bemiddelingskosten aan de huurder (als dat een consument is) in rekening brengen.
5.3.
Dit kan alleen anders zijn als de beheerder van de website stelt, en bij gemotiveerde betwisting bewijst, dat haar website alleen als ‘elektronisch prikbord’ functioneert. Daarvoor is vereist dat de beheerder de aspirant-verhuurder en aspirant-huurder op haar website niet van elkaar afschermt en het hen dus niet onmogelijk maakt dat zij rechtstreeks en zonder zijn tussenkomst met elkaar in contact treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen. Is dat het geval, dan is er geen sprake van een bemiddelingsovereenkomst tussen de bemiddelaar en de verhuurder en dus ook niet van dubbele lastgeving.
5.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is er in deze zaak sprake van dubbele lastgeving; in het feit dat de woning op de website van Krokus is geplaatst – zoals door Krokus is erkend en hetgeen ook logischerwijs volgt uit de onder punt 2.2. opgenomen e-mail - ligt in beginsel besloten dat er (eveneens) een bemiddelingsovereenkomst tot stand is gekomen tussen Krokus en [verhuurder] . Een afwijking van dit uitgangspunt is mogelijk als Krokus zou aantonen dat haar website alleen als elektronisch prikbord heeft gefungeerd, maar aan die uitzondering wordt in deze zaak niet voldaan. Krokus heeft, mede gezien de gemotiveerde betwisting door [eiseres] , namelijk niet bewezen dat het voor [eiseres] mogelijk was om de huurovereenkomst te sluiten zonder de medewerking van Krokus, dan wel dat [eiseres] de mogelijkheid had om rechtstreeks met [verhuurder] in contact te treden.
5.5.
De door Krokus verrichte handelingen laten zich ook niet rijmen met de genoemde uitzonderingssituatie. Zo heeft Krokus de bezichtiging van de woning ter hand genomen, nadat zij in haar e-mail van 16 december 2013 zelf de potentiële gegadigden voor de woning had benaderd en verzameld. Pas na de bezichtiging is [eiseres] aan [verhuurder] gepresenteerd, waarna [verhuurder] [eiseres] als huurder heeft uitgekozen en met haar een huurovereenkomst is aangegaan. Daarmee is komen vast te staan dat de huurovereenkomst – conform de hoofdregel - via tussenkomst van Krokus tot stand is gekomen en dat tussen [verhuurder] en Krokus een bemiddelingsovereenkomst bestond. Er was daarmee sprake van dubbele lastgeving.
5.6.
Krokus heeft verder nog aangevoerd dat de woning van [verhuurder] niet voor iedereen zichtbaar was op haar website, maar dit is verder niet relevant voor het antwoord op de vraag of sprake was van dubbele lastgeving of niet.
5.7.
De conclusie dat er sprake is van dubbele lastgeving leidt ertoe dat Krokus aan [eiseres] , die consument is, geen bemiddelingskosten in rekening had mogen brengen. Het beding op grond waarvan Krokus dit toch heeft gedaan, is vernietigbaar en [eiseres] heeft op de vernietigbaarheid een beroep gedaan bij brief van 23 oktober 2015 (zie punt 2.6 van dit vonnis). [eiseres] heeft de bemiddelingskosten dan ook onverschuldigd betaald. De kantonrechter zal de vordering tot terugbetaling van die kosten daarom toewijzen.
5.8.
Krokus heeft de vorderingen tot betaling van de wettelijke rente over de hoofdvordering en buitengerechtelijke incassokosten niet weersproken. De wettelijke rente zal dan ook worden toegewezen zoals gevorderd. De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen vanaf de datum verzuim, zijnde de datum waarop de in de brief van 23 oktober 2015 gestelde 14-daagse betalingstermijn is verstreken.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van Krokus, omdat zij ongelijk krijgt. De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis. De gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Krokus tot betaling aan [eiseres] van € 786,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 25 december 2013 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt Krokus tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 117,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 november 2015 tot en met de dag der algehele voldoening;
6.3.
veroordeelt Krokus tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiseres] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 104,54
griffierecht € 486,00
salaris gemachtigde € 180,00;
6.4.
veroordeelt Krokus tot betaling aan [eiseres] van de wettelijke rente over het onder 6.3. toegewezen bedrag, indien Krokus niet binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan die veroordeling heeft voldaan;
6.5.
veroordeelt Krokus in de nakosten van € 90,00 van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van dit vonnis aan Krokus;
6.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Korteweg, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter