In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil over een omgevingsvergunning die was verleend aan [naam derde-partij] B.V. voor de bouw van 19 appartementen in Hoorn. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben tegen dit besluit beroep ingesteld, waarbij zij zich verzetten tegen de vergunning op basis van onder andere de goede ruimtelijke ordening en het ontbreken van een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend op basis van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en dat de gemeente geen verklaring van geen bedenkingen nodig achtte, omdat het project niet leidt tot een onaanvaardbare wijziging van de ruimtelijke structuur. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eisers, waaronder zorgen over privacy, parkeerdruk en bezonning, niet gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat de belangen van omwonenden voldoende waren gewogen en dat de vergunning in overeenstemming was met het gemeentelijk beleid. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard, wat betekent dat de omgevingsvergunning in stand blijft.