Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
METSELBEDRIJF [naam bedrijf],
1.De procedure
- de dagvaarding van 8 februari 2019 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het vonnis van 1 mei 2019, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 18 juli 2019 en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
- de door hem gebruikte machines en materieel zijn verzekerd overeenkomstig de eis van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen, aangevuld met de volledige dekking voor het werkrisico, dit geldt ook voor gebruik op de bouwplaats
- de minimaal verzekerde som bedraagt € 1.000.000,- per gebeurtenis voor zaakschade en € 5.000.000,- voor letselschade;
- in de polis komen geen beperkingen/uitsluitingen voor inzake:
regiefouten
kabel/leidingschade inclusief gevolgschade;
Verzekerde, de hoofdaannemer en/of diens opdrachtgever dienen als verzekerde op deze polis worden aangemerkt.
ik wil wel weten hoe en wat we verder doen en moeten.
weet wat voor een rechtbijstand ik heb.
3.12. De palletheftruck kan zich door een motorische aandrijving op eigen kracht voortbewegen over de grond. Daarmee is deze aan te merken als motorrijtuig als bedoeld in artikel 1 van de AVB, in samenhang met artikel 1 van de WAM. De uitsluitingsgrond van artikel 7 van de AVB is dan ook van toepassing. De polisvoorwaarde waarin het begrip “motorrijtuig” expliciet is gedefinieerd, kan wellicht bij eerste lezing de indruk wekken dat het uitsluitend ziet op motorrijtuigen waarvoor de verplichte aansprakelijkheidsverzekering als bedoeld in de WAM geldt, zoals [eiser] betoogt. De enkele verwijzing naar de definitie van motorrijtuig in de WAM rechtvaardigt die conclusie echter niet, aangezien het dan slechts gaat om de definitie van het begrip motorrijtuig en niet om de vaststelling van verzekeringsplicht. De AVB is dan ook naar de letter duidelijk: in beginsel geen dekking voor schade veroorzaakt met of door een motorrijtuig, zoals de palletheftruck. Het letsel is ontstaan doordat de palletheftruck omviel en op het been van [naam 3] terechtkwam. Daarmee is ook voldaan aan de uitsluitingsvoorwaarde van artikel 7 van de AVB dat de schade is veroorzaakt met of door het motorrijtuig. De palletheftruck werd gebruikt voor het vervoer van de big bag. Hoewel de onjuiste wijze waarop de palletheftruck was beladen wellicht heeft bijgedragen aan het omvallen daarvan, is het letsel niet ontstaan door de lading of het laden/lossen van de lading. Een beroep op de insluitingsbepalingen van artikel 7 lid 4 onder e en f kan dan ook niet slagen. Voorts overweegt de rechtbank dat is gesteld noch gebleken dat als gevolg van de uitsluitingsgrond de aan het gebruik van de vorkheftruck verbonden risico’s onverzekerbaar zouden zijn en dat [eiser] er op die grond mocht vertrouwen op het bestaan van verzekeringsdekking van de AVB bij gebruik van de palletheftruck. Zoals ASR in de conclusie van antwoord in de vrijwaring naar voren heeft gebracht is het risico van ongevallen door gebruik van de palletheftruck verzekerbaar middels een zogenoemde werktuigverzekering.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
NJ1997, 186). Dat de werkgeversaansprakelijkheid uitdrukkelijk is uitgesloten in de polisvoorwaarden van de landmaterieelverzekering die [eiser] zou hebben afgesloten in de hypothetische situatie waarin de tekortkoming van Tijms wordt weggedacht, heeft Tijms niet gesteld en is ook niet gebleken. Uit de overgelegde polisvoorwaarden van de in 2013 afgesloten landmaterieelverzekering blijkt dat in ieder geval niet.
Laden en lossen intern transport” en dat de schade van [naam 3] is ontstaan tijdens dit gebruik. De rechtbank volgt dit betoog van [eiser] . Dat [naam 2] bij dit gebruik volgens Tijms een fout heeft gemaakt, door een zogenaamde big bag te transporteren met de heftruck en de heftruck te gebruiken op een oneffen vloer, brengt nog niet mee dat sprake is van afwijkend gebruik waarvoor dekking is uitgesloten.
5.De beslissing
9 oktober 2019voor een akte aan de zijde van [eiser] met de inhoud als in rechtsoverweging 4.25 bepaald;