Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…). Na weken van onduidelijkheid hebben we een afspraak gehad om hopelijk antwoorden te krijgen op de vragen:
3.Het verzoek
4.Het verweer en de tegenverzoeken
5.De beoordeling
- Op 6 december 2019 is [werknemer] aangesproken op de aankoop van wandelschoenen, hij heeft toen geen afdoende verklaring gegeven;
- Op 9 december 2019 hebben partijen weer een gesprek over de wandelschoenen gevoerd, [werknemer] heeft toen weer geen afdoende verklaring gegeven;
- Op 10 december 2019 is [werknemer] op non-actief gesteld;
- Op 13 januari 2020 heeft [werkgever] de kwestie [leverancier 1] en [autowasserij] ontdekt;
- Op 14 januari 2020 is [werknemer] uitgenodigd voor een gesprek;
- Op 15 januari 2020 heeft [werkgever] de kwestie [leverancier 2] ontdekt;
- Op 16 januari 2020 heeft een gesprek met [werknemer] en zijn gemachtigde plaatsgevonden;
- Op 20 januari 2020 heeft de gemachtigde van [werknemer] schriftelijk gereageerd;
- Op 21 januari 2020 heeft [werkgever] de kwesties rondom de containerbak en het urinoir ontdekt, waarna intern overleg heeft plaatsgevonden en [werkgever] [werknemer] op staande voet heeft ontslagen.
wandelschoenen (omschrijving: Meindl Jura GTX wandelschoenen maat 44 Comfort fit) op kosten van [werkgever] heeft besteld bij Bol.com en dat hij deze privé-aankoop heeft willen verdoezelen door op de interne inkooporder te vermelden dat het ging om
werkschoenen (omschrijving: Meindl Jura GTX werkschoenen maat 44 Comfort fit).
- het spuiten van drie ledikanten bij [leverancier 2] , waarbij hij per e-mail van 21 februari 2019 heeft verzocht om een ‘speciaal prijsje’. [leverancier 2] heeft hiervoor op 14 maart 2019 een bedrag van € 786,- inclusief BTW gefactureerd aan [werkgever] en [werknemer] heeft hiervoor op 21 februari 2019 een inkooporder aangemaakt;
- het plaatsen van een container bij zijn woning. Bij e-mail van 15 januari 2018 heeft [werknemer] de leverancier gevraagd om op de factuur aan [werkgever] niet zijn privé-adres te vermelden.
- het repareren van een verstopt urinoir op zijn privé-adres door [loodgieter] . Bij e-mail van 27 augustus 2019 heeft [werknemer] de loodgieter verzocht om op de factuur aan [werkgever] niet zijn privé-adres, maar het werkadres te vermelden. Op 29 augustus 2018 heeft [werknemer] hiervoor een interne inkooporder aangemaakt waarop uitsluitend het werkadres is vermeld.
6.De beslissing
€ 4.650,- exclusief vakantietoeslag, vanaf 1 januari 2020 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig geëindigd zal zijn, vermeerderd met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 25% en met de wettelijke rente vanaf de dag van verschuldigdheid tot aan de dag van de gehele betaling;