ECLI:NL:RBNHO:2020:11258
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van beroep in bestuursrechtelijke zaak
Op 30 december 2020 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend. Eiseres had op 10 december 2019 een aanvraag tot het verlenen van een urgentieverklaring ingediend. Na een besluit van verweerder op 20 maart 2020, heeft eiseres op 16 juni 2020 beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een dwangsombesluit. Verweerder heeft op 1 juli 2020 alsnog een dwangsombesluit genomen en een dwangsom van € 138,00 toegekend. Eiseres heeft haar beroep op 9 september 2020 ingetrokken en verzocht om een veroordeling van verweerder in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingetrokken en dat eiseres tegelijkertijd met de intrekking van het beroep heeft verzocht om een veroordeling in de proceskosten. De rechtbank heeft overwogen dat de veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In het geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan aan eiseres is tegemoetgekomen, kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten worden veroordeeld. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat eiseres niet voorafgaand aan het instellen van beroep verweerder in gebreke heeft gesteld, waardoor niet is voldaan aan de voorwaarden van de Awb.
De rechtbank concludeert dat het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten niet voor toewijzing in aanmerking komt en wijst dit verzoek af. Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Jochem, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier, en is openbaar uitgesproken op 30 december 2020. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.