Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
16 september 2020zodat de eisende partij de hierboven bedoelde inlichtingen kan verstrekken;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 juli 2020 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap ANWB B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, ANWB B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard en er is verstek verleend. In een eerder tussenvonnis van 31 december 2019 is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader toe te lichten, wat zij heeft gedaan met een akte op 26 februari 2020. De kantonrechter heeft in deze tussenuitspraak vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte om aan de eisen van artikel 21 Rv te voldoen en dat er sprake was van een schending van artikel 111 lid 2 sub d Rv. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om ontbrekende informatie te verstrekken, maar heeft geconstateerd dat er nog steeds informatie ontbreekt die nodig is voor de verdere beoordeling van de vordering. De zaak betreft de vraag of er een verzekeringsovereenkomst is gesloten tussen de eisende partij en de gedaagde partij, die telefonisch een overeenkomst heeft afgesloten voor een ANWB lidmaatschap met Wegenwacht Nederland Standaard. De kantonrechter heeft de eisende partij ook gevraagd om zich uit te laten over de toepasselijkheid van de Wet op het financieel toezicht (Wft) op de onderhavige overeenkomst en de (pre)contractuele informatieverplichtingen die voortvloeien uit de Wft en het Besluit gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo). De eisende partij moet ook ingaan op de vraag of de herroepingstermijn nog loopt en welke gevolgen dat heeft voor de geldigheid van de overeenkomst. De kantonrechter heeft de zaak naar de rol verwezen zodat de eisende partij de gevraagde informatie kan verstrekken.