Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De verdere beoordeling
3.De beslissing
16 september 2020zodat de eisende partij de hierboven bedoelde inlichtingen kan verstrekken;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, op 22 juli 2020 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap ANWB B.V. en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, ANWB B.V., heeft de gedaagde partij gedagvaard en tegen deze partij is verstek verleend. In een eerder tussenvonnis van 31 december 2019 is de eisende partij in de gelegenheid gesteld om haar vordering nader toe te lichten, wat zij heeft gedaan in een akte van 29 januari 2020. De kantonrechter heeft in deze tussenuitspraak vastgesteld dat de dagvaarding onvoldoende informatie bevatte om aan de eisen van artikel 21 Rv te voldoen en dat er sprake was van een schending van artikel 111 lid 2 sub d Rv. De kantonrechter heeft de eisende partij de gelegenheid gegeven om aanvullende informatie te verstrekken over de kwalificatie van de overeenkomst als verzekeringsovereenkomst en de toepasselijkheid van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De kantonrechter heeft ook vragen geformuleerd over de (pre)contractuele informatieverplichtingen en het herroepingsrecht van de gedaagde partij. De zaak is verwezen naar de rol voor de eisende partij om de gevraagde informatie te verstrekken, waarbij de kantonrechter heeft aangegeven dat bij een verandering of vermeerdering van eis deze tijdig aan de gedaagde partij kenbaar gemaakt moet worden.