Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.deMAATSCHAP [C 1] ,
[M],
[H],
1.De procedure
- de dagvaarding;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De feiten
had tweemaal een bedrag van € 325.000,- over laten maken aan een Duitse advocaat, genaamd [Duitse advocaat] , en eenmaal een totaalbedrag van € 235.000,- aan de heren [crediteuren] . Deze bedragen zijn gestort als waarborgsom dan wel aanbetaling.
A. voor recht verklaart dat gedaagden in de hoofdzaak, althans [H] toerekenbaar tekort zijn/is geschoten bij de uitvoering van hun opdracht/zijn opdracht en de volgende zeven beroepsfouten hebben/heeft gemaakt, te weten:
1. zwijgen over handel in bankgaranties
2. zwijgen over voorgenomen participatie [HL] in Plugwise
3. zwijgen met betrekking tot kennis kwestie [Duitse advocaat]
4. ESNW laten betalen voor declaraties ter zake werkzaamheden voor [HL] privé
5. zwijgen en niet terugtrekken op 28 juni 2016, maar juist de zaak aannemen
6. slecht advies, niet wijzigen externe bevoegdheid [HL]
7. niet ingrijpen bij contractvorming Plugwise (GoFlow Holding B.V.);
een en ander te vermeerderen met de kosten van deze procedure waaronder de nakosten.
4.De beoordeling in het incident
Artikel II van de Wet betreft de wijzigingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zoals dat geldt voor procedures, vorderingen en gerechten waar geen verplichting tot digitaal procederen geldt. In artikel II onder F is bepaald dat artikel 134, dat betrekking heeft op het pleidooi, vervalt.
haar. Nu [C 1] c.s. niet heeft toegelicht in welke rechtsverhouding [JR], [RM] en [HL] staan met haar, zal om die reden de vordering om hen in vrijwaring te mogen oproepen worden afgewezen.
De rechtbank wil partijen alvast op de hoogte stellen van het voornemen om de mondelinge behandeling in de hoofdzaak te laten plaatsvinden door de meervoudige kamer op:
dinsdag 9 juni 2020, om 14.00 uur, opdat zij daarmee rekening kunnen houden.
5.De beslissing
26 februari 2020voor conclusie van antwoord.